Kortverhaal Na Sluitingstijd van Titia Schut
Hey lieve lezers van Bookstamel, Langzaam met kleine stapjes begeef ik me weer wat meer op mijn blog. Op dit moment vergt alles nog enorm veel energie of dit nou het huishouden is, een blog schrijven of een beetje in de tuin werken. Nu helpen de huidige temperaturen natuurlijk ook niet mee. Maar langzaam aan krabbelen we een beetje uit het ziek zijn omhoog of we geven er minder aan toe want het is er nog steeds. Maar het is gewoon fijn om weer bezig te zijn met het promoten van boeken en Nederlandstalige auteurs. Vandaag deel ik met jullie een kortverhaal dat geschreven is door Titia Schut en de titel Na sluitingstijd heeft. Dit verhaal is in het thema Verlaten Winkelcentrum geschreven.
Titia schreef al eerder het korteverhaal Die warme zomerweek. En ook vind je op mijn blog een leuke boekenpraat met Titia Wil je nu meer te weten komen over deze auteur neem dan een kijkje op de website van Titia Schut.
Na sluitingstijd
Waar blijft hij nou? Ze hadden toch meteen na sluitingstijd afgesproken? Speurend kijkt Agnes om zich heen. De winkels in het winkelcentrum zijn al gesloten na de koopavond en al het publiek is naar huis. Het is er nu verlaten en stil. Gelukkig is het rond deze tijd in juni nog niet donker, anders zou ze zich niet veilig voelen. Het is vreemd dat hij er nog niet is. Heeft ze eindelijk een afspraakje met iemand, met een leuke man en dan laat hij haar zitten? Nadat ze al een paar weken online contact hebben gehad is vanavond hun eerste date. Hij kon alleen op donderdagavond afspreken en omdat zij op deze koopavond moest werken, zouden ze elkaar voor de juwelierszaak ontmoeten.
Ze kijkt op haar gouden horloge naar de tijd en ziet dat hij vijf minuten te laat is. Ze zucht. Ze zal hem nog vijf minuten geven en als hij er dan nog niet is, gaat ze weg.
‘Agnes, hoi.’
Ze schrikt op van een stem naast zich. Ze ziet een lange, slanke man die ze meteen van de datingsite herkent: het is Koen. Voor ze het weet omhelst hij haar. In haar haren fluistert hij: ‘Doe alsof we een stel zijn. Ik leg het je later wel uit.’
Ze slikt, maar doet wat hij zegt. Ze slaat haar armen om zijn rug en voelt zijn warmte door zijn t-shirt en jasje heen. Bevreemd vraagt ze zich af wat voor date dit gaat worden en wat zal zijn uitleg straks zijn?
Over zijn schouder ziet ze de verlichte etalages van een kledingzaak en een brillenzaak, maar ook van deze winkels is het personeel al naar huis. Dat heeft vast te maken met het zachte juni-weer, dan wil iedereen snel naar huis.
Een donkere stem zegt opeens vlakbij haar oor: ‘Houd op met dat geflikflooi, jullie. Geef me de sleutels van dit pandje of anders moet ik het op een andere manier proberen.’
Haar ogen worden groot als ze een brede man ziet staan, gekleed in een zwarte leren jas en een glanzende gouden tand aan de rechterkant van zijn boventanden. Verschrikt denkt ze na. Meent hij dat? Wil hij de winkel binnen? Maar dat kan niet; dat mag niet. Is dit een overval? Klam zweet vormt zich langs haar hoofdharen.
Dan zwaait de man met een zwart ding.
‘Vlug een beetje, jongedame,’
Ze kijkt met open mond in de loop van een pistool dat hij op haar gericht houdt. Ze houdt nog steeds Koen vast en kijkt de man stomverbaasd aan. Hoe weten ze dat zij hier voor de winkel hebben afgesproken en dat zij hier werkt? Zijn ze Koen gevolgd of kent hij hen?
‘Zeg niets,’ fluistert Koen en meteen laat hij haar los. Hij draait zich om en zegt: ‘Laat haar er buiten, man. Zij hoort inderdaad bij mij, maar ik ben degene die je moet hebben.’ Zijn stem, die ze van hun online gesprekken vriendelijk vond klinken, is nu kil en hard. Bevreemd kijkt ze naar zijn rug. Met wat voor iemand heeft ze hier afgesproken?
De man antwoordt kortaf: ‘Het gaat ons niet om jou, maar om deze tent, al was het handig om te horen dat je bij deze juwelier een afspraakje had. Een open winkelcentrum, goed benaderbaar en jouw date heeft de sleutel van dit paleisje. Dat is perfect.‘
‘Maar ik ben ermee gestopt, weet je dat niet? Ik doe hier niet meer aan mee. Laat me met rust.’
Astrids` adem stokt en ze krijgt het koud. Is Koen ook een inbreker? Ze dacht dat ze hem kon vertrouwen, maar nu heeft zij gewoon aan een creep verteld dat ze vanavond als een van de laatsten zou vertrekken en de deur op slot zou doen. Heeft deze criminele man hem dan afgeluisterd of zijn berichten gelezen? Maar hij zegt dat hij ermee gestopt is, wat betekent dat hij geen overval wil plegen?
Ze wil hem dat allemaal vragen, maar het volgende moment zwaait Koens’ arm in de richting van de man en ze hoort botten kraken.
‘Auw!’ schreeuwt de man, maar meteen duikt hij bovenop Koen. Vechtend rollen ze over straat en het pistool valt kletterend op de grond.
Astrid kijkt met grote ogen naar het gevecht, terwijl haar knieën knikken. Ze ziet het wapen op de grond liggen. Het voelt alsof dit niet echt is, alsof ze in een film is beland. Het zwarte voorwerp ziet er echt uit, maar het kan net zo goed nep zijn. Het is het eerste wapen dat zij ziet, dus ze weet het niet zeker.
Even aarzelt ze. De mannen zijn nog steeds hevig aan het vechten, maar er is nog niemand de winkel binnengedrongen. De man is waarschijnlijk alleen. Het is dus nog niet te laat.
Ze bukt en pakt het pistool op. Met trillende handen houdt ze hem op de man gericht.
‘Maak dat je wegkomt, anders ..,’ roept ze. Ze probeert het koel en stoer te laten klinken, maar ze hoort zelf ook de trilling in haar stem.
De man kijkt verbaasd naar haar, maar Koen geeft hem met een schreeuw een nieuwe klap. Ze blijft het wapen krampachtig vasthouden totdat haar handen trillen. Hoe lang ze er zo mee staat weet ze niet, maar opeens staat Koen naast haar. Hij neemt het pistool van haar over, veegt het met zijn t-shirt schoon en gooit het naast de man neer. Dan pakt hij haar hand.
‘Kom, rennen!’
Ze doet wat hij zegt en rent met hem mee. Haar lange blonde haren wapperen door de snelheid en het voelt alsof ze zweeft. Ze rennen het winkelcentrum uit, over de parkeerplaats totdat ze in het park aankomen dat naast het winkelcentrum ligt. Hijgend stoppen ze bij een dikke boom.
Hijgend leunt ze er tegenaan. ‘Wat was dat precies, ken jij hem, hoezo dan?’ Astrid wil hem duizend vragen stellen.
Koen slaat zijn ogen neer.
‘Ik kan je niet veel vertellen, want ik wil je beschermen. Hoe minder je weet, hoe beter het is.’ Hij wrijft met een vinger over haar wang. ‘Het spijt me dat ik je hier bij betrokken heb. Ik wil weer een normaal leven, maar nu sta jij ook op de beveiligingscamera.’
‘Maar ik heb ervoor gezorgd dat er niet ingebroken werd!’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Ze zullen me nooit geloven.’
Astrid kijkt hem vol ongeloof aan. ’Maar we hebben die inbreker samen gestopt! Ze zouden je juist moeten belonen. Ik zal dat morgen met mijn baas bespreken. En met de politie.’
Hij geeft haar een kus op haar wang. ‘Jij bent het beste dat mij is overkomen in lange tijd.’
Astrid lacht verlegen naar hem. ‘Zullen we nu iets gaan drinken?’
‘Maar, ze zullen me gaan zoeken …’ Koens’ stem klinkt aarzelend.
‘Bij mij thuis komen ze vast niet.’ Astrid pakt zijn hand. ‘Kom,’
Ze wil hem beter leren kennen en misschien hebben ze een toekomst samen. Saai zal het met hem vast niet worden. De tijd zal het leren.
Einde.
Super bedankt Titia Schut dat je Na Sluitingstijd voor mijn blog hebt geschreven ik vond het een erg leuk verhaal!
Liefs, Melanie
*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***