Octadinges van Marieke Pallada
Hoi lieve lezers van Bookstamel, Het is weer zondag en dat betekent dat het weer tijd is voor een kort verhaal. Ik vind het zo’n leuke rubriek deze korte verhalen. Het is april en dat betekent wel dat we een nieuw thema hebben. Deze maand is het thema fantasie. Marieke Pallada bijt deze maand de spits af met haar verhaal Octadingen. Wil je nu geen verhaal missen zorg dan dat je me volgt op facebook want in dit album vind je alle korte verhalen van 2023 terug.
Maar goed voor we naar het verhaal zelf gaan ga ik jullie eerst even kort voorstellen aan Marieke Pallada, Marieke Pallada debuteerde onlangs met haar eerste boek Steen der schaduwen hiervan kunnen jullie binnenkort ook nog een recensie lezen op mijn blog. Momenteel schrijft ze aan het tweede deel Scherf van licht. Haar eerste boek is uitgeven door Zilverbron en kun je dus ook vinden in hun webshop.
Tijd om Octadinges te gaan lezen heel veel plezier allemaal.
Octadinges
‘Wat zou het zijn?’ Ilar prikte met een stokje in de hoop met smurrie. Botjes staken uit de brij omhoog. De stank drong in zijn neus en tranen vochten zich een weg naar buiten. Hij nam afstand om de stank niet direct in te hoeven ademen.
‘Ik heb geen idee,’ antwoordde Dens die op zijn hurken naast zijn vriend zat. Het was een paar dagen prachtig weer geweest en op sommige plaatsen in het bos was de sneeuw geheel gesmolten. Ilar had zo lang tegen Alfred, Dens’ leraar, lopen zeuren dat de man eindelijk toestemde dat hij met Dens mee mocht het bos in om wortels te zoeken. Alfred vond hem nog te jong. Dens was maar een paar jaar ouder maar mocht veel meer. Dat vond Ilar zo irritant.
Onder de gesmolten sneeuw waren vreemde dingen tevoorschijn gekomen. Deze hoop was daar één van. Takken, stenen en dode dieren. Ilar was nog nooit zo hoog in het noorden van het land geweest en vond alles interessant.
‘Het lijkt wel poep.’ Ilar haalde zijn neus op. ‘Zo ruikt het tenminste wel.’
‘Nee, het is iets magisch. Ik weet het zeker. Zie je dat?’ Dens wees naar een bewegend stukje. Het leek op een worm. Ilar had vaak wormen gezien, maar deze was vele malen groter dan die bij zijn moeder in de moestuin. Het krioelde door de stinkende massa om weer in de drab te verdwijnen.
Dens griste het stokje uit zijn hand en stak het in de hoop op de plaats waar het beestje verdween. ‘Verdorie, het is weg.’
‘Ach, het is toch een strontbeest. Laten we die wortels gaan zoeken.’ Ilar stond op en trok Dens aan zijn arm. ‘Kom nou. Als we te lang wegblijven, wordt Alfred boos en mag ik nooit meer mee.’
Dens zuchtte en keek Ilar boos aan. ‘Ik wil weten wat dat was.’
‘Kun je dat niet een andere keer doen? We mochten niet te lang wegblijven.’
‘Die wortels hebben we zo gevonden. Laten we dat beestje uitgraven.’ Dens pakte een dikkere stok en begon hevig in de smurrie te roeren. Het spetterde op Ilars schoenen.
‘Gatver, Dens. Hou daar mee op!’
‘Stel je toch niet zo aan, baby. Kijk daar is ie al.’
Ilar deisde achteruit. Het wezentje had meerdere tentakels die het om de stok van Dens sloeg. Het trok de stok uit Dens’ handen en siste. Ilar pakte Dens bij zijn arm en trok hem achteruit. ‘Kom op, laat dat ding met rust!’
Het wezen trok zich uit de modder en kroop door de drab hun kant op. Het bewoog zich sissend voort door zijn tentakels in de modder te slaan en zich voort te slepen. Zijn bleek oranje lijf had de grootte van een opgeblazen schapenmaag en hing er maar een beetje bij. Zijn twee kraaloogjes keken hen aan.
Ilar trok Dens nog steeds naar achteren. ‘Kom nou.’
Dens trok zich los. ‘Nee, ik wil hem meenemen.’ Hij hurkte en stak zijn hand naar het wezentje uit.
‘Gatver. Laat dat. We moeten wortels voor Alfred zoeken!’ Ilar trok zo hard aan Dens’ mantel dat zijn vriend achterover in de modder viel. Ilar pakte een steen en smeet hem naar het beestje. Met een hoge gil draaide het wezentje zich om en verdween weer in de modder.
Dens stond op en klopte met een rood hoofd de modder van zijn kleding. ‘Verdorie, waarom doe je dat? Ik had hem bijna. Nu is hij weg.’
‘Je moet voorzichtig zijn. Ik wil niet dat je wat overkomt. Dat… beest was niet vriendelijk.’
‘Stel je niet aan. Dat was het wel.’
Ilar zette zijn handen in zijn zij en keek naar Dens op. ‘Nietes!’
‘Welles!’
‘Wat is hier aan de hand?’ Alfred stak zijn wandelstok tussen hen in en keek hen om de beurt aan.
Waar kwam die oude man opeens vandaan? Ilar wees naar Dens. ‘Hij…’
‘Wat heb ik gezegd over naar anderen wijzen?’ Alfred trok zijn wenkbrauwen op. ‘Nou.’
Ilar boog zijn hoofd en sloeg zijn armen over elkaar. Zijn wangen werden warm. ‘Sorry,’ stamelde hij.
‘Vertel me eens wat er aan de hand is.’
Ilar klemde zijn kaken op elkaar en liet Dens zijn verhaal doen.
Alfred bekeek de sporen in de modder die Dens hem wees. ‘Dat was een Octariami. Die komen meestal voor in woestijnen. Hier in het noorden zijn ze zeldzaam. Ilar had wel gelijk, Dens. Die beestjes zijn niet vriendelijk en eten ook grotere prooien. Je hebt geluk gehad.’
Ilar rechtte zijn rug en glimlachte naar Dens die zijn tong naar hem uitstak.
‘Wat is die hoop waar hij uit kwam?’ Ilar wees naar de plaats waar het beestje uit de modder was gekropen.
Alfred liep naar de plek, plukte aan zijn baard en boog om het beter te kunnen zien. ‘Nou… ehhh. Ik denk dat we beter kunnen gaan.’ Hij draaide zich om, liep tussen Dens en hem door richting de stad. ‘Kom jongens. We moeten maar wat anders verzinnen voor de wortels.’
Ilar liep snel met hem mee. Dens liep aan de andere kant van de man.
Ilar was wel nieuwsgierig geworden waarom Alfred opeens zoveel haast had. ‘Waarom kunnen we beter gaan? Wat is er?’
‘Die berg bestond uit uitwerpselen en lag onder een nest. Jullie hebben geluk gehad dat er maar één octariami uit was gevallen.’
Ilar pakte de hand van de man. Hij voelde zich opeens niet zo lekker meer. ‘Eten die octadinges ook kleine jongens?’
‘Daar zijn ze juist gek op.’
Aan de andere kant van de man griffelde Dens. ‘Echt niet.’
‘O, jawel. Dit is ook voorlopig de laatste keer dat jullie buiten de poort komen.’
‘Verdomme,’ foeterde Dens.
‘Juist. Ik heb liever dat jullie vloeken dan dat ik jullie botten in hun stront moet vinden.’
Ilar gniffelde. Toch een strontbeest dat octadinges.
Einde.
Vond je Octadinges nou leuk vergeet dan niet om even een berichtje achter te laten voor de auteur dat is wel zo leuk toch!
Liefs, Melanie
*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***
Meer korte verhalen ontdekken lees dan ook eens Bloemen van Madelief of Vleugels en Schaduw.