Evi door Sacha Voogd
Hoi lieve lezers van Bookstamel, wat is het toch heerlijk om eindelijk weer in een vlog/blog flow te zitten. De afgelopen anderhalve maand merk ik dat ik mijn passie voor het delen van mijn liefde voor eten en boeken weer helemaal terug heb gevonden. Alles komt weer goed op de rit en alles komt weer in een soort ritme waar ik altijd al van genoot. De vaste onderdelen op mijn blog geven rust en net zoals het hebben van een live interview in de week. Deze dingen geven me weer een beetje ritme en regelmaat op de goede dagen waarop mijn gezondheid het toe laat en dat is super fijn. En nu is het dus alweer zondag en dat betekend dat het alweer tijd is voor een nieuw verhaal. Dit keer is het verhaal geschreven door Sacha Voogd en heeft de naam Evi gekregen.
Wie is Sacha Voogd.
Sacha Voogd werd geboren in Naarden en bracht een deel van haar jeugd door in Latijns-Amerika. Haar liefde voor dat continent is vaak terug te vinden in haar korte verhalen, zoals in de bundel ‘Salsa in de Polder’ (2014) en in de roman ‘Niet met Opzet’ (2017). Ze studeerde Nederlandse taal en cultuur en voltooide de opleiding aan de Schrijversvakschool’. In november 2022 verschijnt haar nieuwe roman, ‘Buitenzus’. Daarnaast schreef ze eerder al het korte verhaal De man op de hei en De Surdista voor Bookstamel.
EVI
Ik schrik als ze tegenover me staat, Evi is wel de laatste die ik bij ons voor de deur verwacht.
Ze woont twee straten verderop, maar we komen elkaar zelden tegen, al zijn onze broertjes sinds kort hartsvrienden. Evi en ik zaten op dezelfde school, zij een klas hoger dan ik. Ongenaakbaar stond ze in de pauzes met haar vriendinnen op het schoolplein. Vaak keek ik naar haar, vanuit de verte. Met haar korte spijkerrok, een dikke maillot eronder, en een wit T-shirt met een leren jack vond ik haar het mooiste en stoerste meisje dat ik kende. Weken lang zeurde ik bij mijn moeder om net zo’n rokje, en net zo’n jack. Met kerst lagen er twee pakjes onder de boom. Het rokje heb ik één keer aan gehad, het jack hangt ongedragen in mijn kast. De stof is anders, de knopen van het jack te opzichtig..
Na de zomervakantie is Evi naar de middelbare gegaan en heb ik haar niet meer gezien. Tot nu. Ze lijkt langer, nog wereldwijzer dan ze al was. Om haar sluike, blonde haar dwarrelen sneeuwvlokjes, zonder iets te vragen zet een stap naar binnen.
‘Ik kom Patrick halen.’ Haar stem is laag. ‘Mijn moeder zei dat hij bij Roel was.’
Ik deins terug. ‘Roel zei dat hij naar jullie ging.’
Evi vloekt. ‘Moet ik hem nog gaan zoeken ook, in dit hondenweer.’
‘Ik ga met je mee. Ze kunnen niet ver weg zijn.’ Ik kan maar beter zorgen dat Roel terug is, voordat mama thuiskomt.
Ik pak mijn jas van de kapstok, haal de huissleutel van het haakje en stap naar buiten. Mijn wangen prikken van de kou. Het sneeuwt niet hard, wat er valt smelt direct weg en vormt bruine plassen op de stoep.
‘Wat dóen die jongens buiten met dit weer?’ Evi’s woorden dansen op witte wolkjes in de lucht. Met grote stappen loopt ze de straat uit, naar het pleintje. De glijbaan en het klimtoestel staan er verlaten bij.
Ik wrijf in mijn handen, had mijn handschoenen mee moeten nemen. ‘Ze zullen toch niet het ijs op zijn gegaan? Bij de sloot werd gisteren nog geschaatst.’
Evi pakt mijn hand en trekt me mee. Haar huid is warm, een tinteling trekt door mijn buik. De sloot is niet ver weg, het is een smalle strook water achter een grasveldje. Aan de andere kant van dat grasveldje staan de dure villa’s van onze wijk. Als we het gras oplopen, herken ik Roels fiets vlak voor een rij kale wilgen. ‘Ze moeten hier ergens zijn – was Patrick ook op de fiets? ’
Evi schudt haar hoofd. Ze heeft mijn hand losgelaten en loopt verder langs de waterkant. Geschaatst wordt er niet meer, ook op het donkere ijs hebben zich plassen gevormd. Niemand waagt zich buiten met dit weer. ‘Hier zijn ze in ieder geval niet.’ Gefrustreerd draait ze zich om. ‘Die rotbroer van mij ook.’
Ik haal mijn schouders op. ‘Die van mij is niet veel beter.’
‘We gaan terug,’ besluit Evi. ‘Ze zullen wel naar huis gegaan zijn.’
Ik neem Roels fiets mee en loop achter haar aan. Als ik langs de hoge beukenhaag loop, die de grasstrook afgrenst van de villatuinen, hoor ik onderdrukt gegiechel. Ik pak Evi’s arm en leg mijn vinger op mijn lippen. Muisstil blijven we staan, Evi staat zo dicht bij me dat ik haar kan ruiken. Ze doet me aan stoofpeertjes denken. Even is het stil, dan horen we gefluister. Met een ruk trek ik de poort open, en zie twee achtjarigen vol bravoure in lachen uitbarsten.
‘Dit ís niet leuk,’ briest Evi. ‘Kom op, naar huis nu.’
‘Mijn fiets.’ Roel wijst. ‘Ik breng Patrick wel weg.’
‘Als je daarna maar direct naar huis komt,’ zegt ik. ‘Anders moeten we weer naar de naschoolse, ’s middags, dat wil jij ook niet.’
Slingerend verdwijnen de jongens uit beeld.
‘Wat goed dat je ze hoorde.’ Evi kijkt me aan. ‘Jij heet Sterre, toch?’
Ik knik, het vlindert in mijn lijf. Zoals Evi mijn naam uitspreekt… ik wil nog geen afscheid nemen. ‘Zullen we naar mijn huis gaan? Ik kan warme chocomel maken.’
De natte sneeuw heeft plaatsgemaakt voor een kille regen, snel en ineengedoken lopen we verder. Met verkleumde vingers open ik de deur, we stappen naar binnen en ik wijs Evi de keuken, waar Roel al bij het aanrecht staat. ‘Ga jij maar douchen,’ zeg ik tegen mijn broertje. ‘Dan maak ik straks ook voor jou een warme choco.’
Even later zitten Evi en ik aan de keukentafel met twee grote bekers voor ons.
‘Hoe is het op de middelbare?’ Ik warm mijn handen aan de beker.
‘Gaat wel.’ Evi schuift haar kruk dichter naar me toe, ze veegt een lok van mijn natte haar uit mijn gezicht. ‘Je bent echt zeiknat. En koud.’
Ik huiver onder haar aanraking.
Evi glimlacht en trekt me tegen zich aan. Onder haar trui voel ik haar borsten.
‘Je bent best mooi,’ zegt ze. ‘Heb je wel eens gezoend?’
Voor ik iets kan zeggen, legt ze een hand tegen mijn achterhoofd en duwt haar koude lippen tegen de mijne. Even later laat ze los. ‘Doe je mond iets open,’ zegt ze. ‘Daar krijg je het warm van.’ Opnieuw kust ze me, haar warme tong in mijn mond. Ik zit als versteend, weet niet wat te doen.
Dan slaat de voordeur met een harde klap dicht.
Evi laat me los en schuift weg. Met grote slokken drinkt ze haar beker leeg, als mijn moeder binnenkomt met twee grote boodschappentassen, staat ze op.
‘Ik zie je nog wel een keer,’ zegt ze. Met een knipoog loopt ze de keuken uit.
Dit was het korte verhaal Evi geschreven door Sasha Voogd. Ik ben reuze benieuwd wat jullie er van vonden laat het me weten in een comment.
Liefs, Melanie
*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***