Last christmas door Mary K. Franklin
Hey lieve lezers van Bookstamel, vandaag is het weer tijd voor een kortverhaal! Dit keer is het verhaal geschreven door Mary K. Franklin. Je kunt Mary K. Franklin o,a kennen van het boek verblind . Maar het is ook het pseudoniem van Marieke Frankema die al heel wat boeken op haar naam heeft staan. Ik wens jullie heel veel leesplezier met Last Christmas!
Last christmas
Lood in de schoenen. Zo luidt de uitdrukking. Bij mij klopt het niet. Het is eerder lood in mijn hart. Elke keer als ik door de gangen van dit ziekenhuis loop, heb ik het wel een beetje. Vandaag is het een borstkas vol. En dwars door dat lood heen – wellicht in een andere dimensie van mijn hart – gloort de blijdschap als een soort inwendige zonnestraal. Hoe is het mogelijk dat ik zo verschrikkelijk blij kan zijn terwijl ik tegelijkertijd de tranen van verdriet nauwelijks kan bedwingen? Het is niet eens een wedstrijd tussen de emoties. Ze bestaan simpelweg naast elkaar, trekken me uiteen en houden me in een bizarre houdgreep.
De gangen blijven onpersoonlijk en steriel, ondanks bosjes hulst en kerstslingers hier en daar. Beklemmend. Toch zijn mijn stappen licht.
Op de automatische piloot vind ik mijn weg. Ik houd me maar vast aan het idee dat dat komt doordat ik zo vaak op bezoek kom.
Nee, niet zo denken. Mascha is er nog. Ze leeft, al langer dan de artsen haar gaven, en ik koester elke minuut die ons gegund is. Nog steeds twee handen op één buik. Daar gaat het om.
En toch kruipen de gedachten mijn bewustzijn binnen. Dat er binnenkort niemand meer is die mijn herinneringen deelt aan de vakanties in de Dordogne of de zwemles bij juf Thea met haar grote rode neus. Niemand die begrijpt waarom ik mijn staart uit mijn haren trek zodra ZZ Top op de radio is, om het elastiekje onder mijn kin weer om mijn haren te wikkelen. Die dezelfde stomme verbasteringen maakt van het Engels in liedjes van A-Ha, Wham!. Laat staan iemand die meedoet met de uitwassen van lol op de achterbank. Niemand meer die weet waarom zij mij Bellen noemde, en ik haar Bascha.
De laatste deuren. Mijn hand blijft vlak voor de knop hangen.
Hoe ga ik Mascha in vredesnaam vertellen wat er in mij leeft terwijl zij op sterven ligt? Ik heb talloze scenario’s door mijn hoofd laten spelen, van met een grote ballon binnenvallen met daarop ‘Voor de liefste tante’ tot het simpelweg niet vertellen, omdat ik haar er zo mee zal kwetsen. Zij was degene van ons twee die kinderen wilde, liefst een elftal. Ik was altijd terughoudend, snap eigenlijk nu pas hoe dat verlangen voor Mascha moet zijn geweest. En hoe zuur het is dat ze het niet zal meemaken. Ik weet dat ze het zelfs al moeilijk vindt wanneer ik vertel dat ik naar de bioscoop ben geweest. Niet dat ze het me niet gunt, maar er is een pijn omdat zij het nooit meer zal kunnen. En dit nieuws? Een bom. Weet ik zeker dat ik het haar wil aandoen? Mag ik het haar aandoen om het niet te vertellen?
De lichtjes van een grote kerstboom twinkelen, lokken me naar binnen. Het is een kunstboom. Toch heb ik het idee dat ik dennengeur ruik. Ik haal diep adem en heb er onmiddellijk spijt van. Ze hebben blijkbaar rode bieten geserveerd voor het diner en de stank laat me spontaan kokhalzen. Ik ben niet zo’n typje van misselijk in de ochtend – ik ben het gewoon de hele dag.
Mag ik hier eten? Ik heb biscuitjes in mijn tas… Nee, wacht, een pepermuntje, dat is beter. En kruimelt niet.
Man, uitstelgedrag. Maar ik heb geen tijd om uit te stellen. Elke seconde telt. Ik sta al weken op scherp voor dat ene telefoontje.
Ik bijt het pepermuntje stuk en loop naar Mascha’s kamer. De deur staat open. Kerstmuziek schalt me tegemoet. ‘But the very next day, you gave it…’
‘Je bent dood,’ zegt ze. Haar stem is heser dan de vorige keer. Stembanden aan gort door dat beademingsbuisje. Maar ze lacht, en ik lach precies dezelfde lach mee.
‘Ik wist niet dat we dit jaar Whammageddon speelden.’
‘Tuurlijk. Het is bijna kerst.’ Haar adem klinkt raspend. Haar haar springt pluizig en vaal om haar gezicht. ‘Ik hoorde hem net… voor het eerst. Ik ben eerder dood.’
’Mas…’
‘Net als… in het echt.’
‘Misschien kom ik morgen wel onder een bus.’
‘Je waagt het niet,’ zegt ze. ‘Wie moet dan…’ Wat ze wil zeggen gaat verloren in een hoestbui. Het lijkt alsof haar longen naar buiten willen komen. Als de tumoren dan meekomen, vind ik het nog best een plan. Maar de uitzaaiingen zitten inmiddels overal. Het is een stomme gedachte, en al kan ze galgenhumor wel hebben, ik krijg een grap nu niet over mijn lippen.
Met tranen in haar ogen en de teint van juf Thea’s neus kijkt ze me aan. ‘Er is iets met je.’
‘Mas…’
‘Vertel op, El.’
Voor het blok. Nog voor we een minuut bij elkaar zijn.
Ik heb het weken verborgen gehouden. Maar nu ik het zelf zeker weet, ben ik blijkbaar een open boek geworden. Eigenlijk mag het me niet verbazen. We zijn een tweeling, eeneiig. Ze had me drie weken geleden al moeten confronteren.
Ik pak een stoel en zet hem naast haar bed. Alleen haar ogen volgen me. Zorgvuldig ontwijk ik de morfineslang en de infuusnaald om haar hand te pakken. Hoeveel morfine pompen ze vandaag naar binnen? Ze zit al ruim boven de waarden van papa en mama in hun laatste dagen. Ik knijp in haar hand en kijk haar aan met een bibberige glimlach. ‘Ik ben zwanger, Mas.’
Ze knippert. Er glijdt geen woede over haar gezicht. Geen teleurstelling. Geen jaloezie. Ook geen vreugde.
‘El…’ Ze zegt het zacht. Ineens is daar een lach. ‘Echt?’
‘Vanmorgen een echo gehad. Een cashewnootje met een hartslag.’
‘Cashewnootje…’ Ze grinnikt. ‘Zo noem je ‘m toch niet?’
‘Nee, joh.’ Ik bestudeer haar gezicht. Rimpeltjes om haar ogen. Een traan glijdt van haar ooghoek naar haar slaap. ‘Ben je oké?’
Ze trekt een wenkbrauw op, een klein stukje. ‘Ik? Jij! Ziek?’
Ik glimlach. ‘De geur van het avondeten hier liet me bijna overgeven.’
‘Dat is… normaal. Doet… iedereen hier. Blagh.’ Ze knijpt zwak in mijn hand. ‘Gefeliciteerd, Ellen.’
De rasp in haar stem, die traan. Weten dat ze de geboorte van mijn kind niet zal halen. Weten dat zij dat ook weet. En dan die liefde in haar ogen, die zo op de mijne lijken, maar dan zo, zo ziek. Ik kan mijn tranen niet stoppen. ’Het spijt me.’
‘Hoezo?’
‘Om alles. Omdat jij hier ligt en omdat ik…’
‘Omdat jij door… gaat met leven?’ Ze legt haar hand op mijn wang, trillend van inspanning. ‘Ik ben juist blij. Dat je niet alleen… achterblijft.’
‘Ik heb Frank toch?’
‘Niet hetzelfde… Familie, El.’
Tranen, ook bij haar. Ik kom overeind en houd haar vast, heel stevig.
‘Zo blij…’ mompelt ze. ‘Ik dacht dat ik… volhield voor kerst. Maar hield vol… voor jou. Dit.’
‘Mascha, niet zulke rare dingen zeggen.’
’Ik meen het. Het is klaar, El. Nu ik dit weet…’
‘Je blijft. Ik wil Oud en Nieuw met je vieren. Ik wil dat je…’ Mijn geluid ebt weg als ik in haar ogen kijk. Ze heeft niet gelogen. Ze wil weg.
En ik snap het. Pijn neemt nu alle dimensies van mijn hart over.
‘Dank je wel,’ zegt ze. ‘Voor alles.’
Ik kan niets zeggen, mijn keel wordt dichtgeknepen. Mijn lippen bewegen ongecontroleerd van het huilen.
‘Er is… een brief. Nacht… kastje.’
‘Straks,’ piep ik.
‘Ja.’
‘Ik hou van je. ‘Eindelijk weet ik het te zeggen.
‘Ik van jou. Van jullie.’
Ze gaat. Nu pas besef ik dat de piepjes van de hartmonitor steeds trager gaan. Het alarm gaat, maar ze heeft een niet-reanimeren verklaring, zoals zovelen hier. Ze zullen geen haast maken. Ik houd haar vast, zo goed en zo kwaad als het gaat, tot ik haar laatste hartslag tegen de mijne voel. Mijn zus, de tweede hand op mijn buik. Mijn Mascha, zo sterk. Zo weg. En toch zo dichtbij.
Ik moet Frank bellen.
De zuster komt binnen, ik zie de warmte en het medelijden in haar blik. En dan pas voel ik het. Mascha’s hand op mijn buik, de mijne eroverheen gesloten.
Voorzichtig leg ik Mascha neer. Haar ogen zijn dicht, ze ziet er zo frêle en kwetsbaar uit. En dat terwijl niets haar nog kan deren. Ik streel haar wang, ze voelt zacht en warm. En ik zie de vrede op haar gezicht.
‘Het spijt me,’ zegt de zuster.
Ik knik en stamel iets over mijn man bellen.
Ik haal de schermblokkering van mijn telefoon en zie het filmpje dat Frank me stuurde. Een cashewnootje met een hartslag, met genen van Frank en mij. En van zijn tante Mascha.
De zuster wil Mascha’s gezicht bedekken.
‘Laat mij maar,’ zeg ik zacht. ‘Ik doe het zo.’ Ze knikt met een warme glimlach en verdwijnt ineens achter het bed. Ze komt boven met een brief. ‘Specifieke instructies,’ zegt ze.
De verscheuring in mijn hart is terug, maar ik kijk naar de brief in mijn handen. Ik kan het niet nalaten om te glimlachen. Eerst naar Mascha’s lichaam en daarna naar boven, waar ze ergens moet zijn.
De eerste klanken van Wham! klinken in mijn oor. Alweer, besef ik. ‘Bascha…’ zeg ik hoofdschuddend. Op de enveloppe prijkt een kerstengel met een B ervoor geschreven.
Super bedankt voor dit leuke kerstverhaal!
Liefs, Melanie
*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***