Voorproefje Sneeuwvlokken & Rode wijn van Karin de Graaff

Hey lieve lezers van Bookstamel, vandaag heb ik iets heel speciaals voor jullie voor de #feestdagenspecial ik mag namelijk een kort verhaal uit de bundel Sneeuwvlokken & Rode wijn van Karin de Graaff met jullie delen van Zomer & Keuning! Hoe leuk is dat een exclusieve preview van deze geweldige bundel boordevol korte kerstverhalen.

De bundel komt voort uit een kersttraditie van Karin de Graaff ze schrijft altijd een kerstverhaal waarvan ze een klein boekje maken. Dat verstuurt ze naar vrienden en familie. Sommigen zitten er echt op te wachten. Ik weet van gezinnen waarin het een erezaak is wie het als eerste mag lezen. Ze plaatst ze jaarlijks als feuilleton op haar Facebook-pagina. En nu is er dus 2 dagen geleden een e-boek van verschenen bij Zomer & Keuning.

En volgend jaar komt er een e-serie uit van Karin de Graaff bij Z&K genaamd Liefdesstreken.

Gered is het verhaal dat jullie hier onder kunnen lezen. Dit is het eerste verhaal uit de bundel. Ben je na het lezen van dit verhaal nieuwsgierig geworden naar de rest wat ik heel goed kan begrijpen dan kun je Sneeuwvlokken & Rode wijn via de bekende e-book kanalen lezen! Karin en Zomer & Keuning nogmaals super bedankt dat ik dit korte verhaal met mijn lezers mag delen. Nou ja kort ik zou er wel even goed voor gaan zitten want dit korte verhaal is een lekkere lange!

Heel veel leesplezier. P.s wist je dat je het boek Langs de lijn van Karin De Graaff kan winnen met de Feestdagen bingo?

Gered

De blikken op oneindig
Wat ik in de achteruitkijkspiegel bekijk
Wordt kleiner, kleiner, tot het verdwijnt

3JS – ‘De toekomst’

Recht voor haar neus maakten de ruitenwissers overuren. Ook dit jaar geen schijn van kans op
een witte kerst, zo leek het. Het weer deed wel zijn best om er nog iets van te maken, al bleef
het bij een schamele poging. Het enige wat een beetje in de buurt kwam, waren de natte
sneeuwvlokken die bij vlagen met duizelingwekkende vaart op haar voorruit belandden. Ze
smolten zodra ze de grond raakten, maar tot dat moment voerden de vlokken in het schijnsel
van de koplampen psychedelische dansjes uit. Steeds opnieuw vlogen ze in en uit de
lichtbundels.
Hypnotiserend.
Drrr.
Het trillen van de banden op de witte streep bracht haar terug naar de realiteit. Met een
ruk draaide ze het stuur recht en focuste ze haar ogen op de weg.
Concentreren, Brecht! Je familie zou het prettig vinden als je heelhuids aankwam.
Alsjeblieft geen vervelende roet-in-het-kerstdiner-gooiende telefoontjes.
Daar had Eduard vorig jaar al voor gezorgd. Zijn telefoontje was dan wel niet tijdens
de kerstdagen zelf gekomen, maar qua timing, drie dagen voor kerst, had hij er niet zo heel
ver naast gezeten.
De hork.
Oké, zo heel lang waren ze nou ook weer niet bij elkaar, maar de vooruitzichten leken
positief. Appartementje in de stad, doordeweeks keihard werken, hij strak in het pak. Zij iets
minder strak, op de redactie van het autoblad waar ze werkte liep niemand er gelikt bij. En na
het werk sporten, filmpje pakken, afspreken met vrienden of uit eten. In het weekend samen
boodschappen doen op de markt, het café in of lekker op de bank hangen. Gewoon simpelweg
tevreden. Dat was tenminste wat zij altijd had gedacht.
Blijkbaar was Eduard iets minder tevreden geweest met hun zorgeloze leventje.
Achteraf begreep Brecht dat hij tijdens die ene verkennende heisessie in september, waarin hij
zich samen met zijn collega’s van het managementteam zou oriënteren op de nieuwe
doelstellingen, zich wel heel doelgericht op een collega had georiënteerd. De verkennende
sessies tussen die twee hadden nog lange tijd voortgeduurd, tot Eduard uiteindelijk zijn
persoonlijke doel voor het erop volgende jaar radicaal bijstelde: hij ging bij Brecht weg.
Dat was dus drie dagen voor kerst geweest.
Bam. Lekker, jongen.
Gewoon simpelweg tevreden zijn was haar blijkbaar niet gegund.
En domweg genieten van de feestdagen ook niet. Wat een rottijd was het geweest. Op
de koop toe leerde ze ook nog een paar waardevolle levenslessen: bedrukte papieren
kerstservetten gaven, eenmaal nat, flink af en je kon er niet goed je neus in snuiten.
Oudejaarsavond had ze, ondanks aandringen van vrienden, met oordoppen in en een
fles rode wijn achter de kiezen, onder de dekens doorgebracht. Oliebollen en vuurwerk? Zo
enorm overschat. De daaropvolgende onvermijdelijke kater had haar bovendien door
nieuwjaarsdag heen weten te loodsen. Was die vervelende eerste blanco dag van het jaar ook
meteen mooi stukgeslagen.
Uiteindelijk had ze Eduards dure maatpakken, zijden stropdassen, eindeloze reeks
manicures – ‘Brecht, ik moet er echt verzorgd en representatief bijlopen voor de klanten.
Zoals jouw handen er soms uitzien…’ – en aftershaveluchten ver achter zich gelaten. Heel
ver.
Brecht ging de snelweg af en sloeg af richting het platteland. Daar waren geen
lantaarnpalen en belijning, alleen zo nu en dan een reflecterend verkeersbord en grastegels.
Het was nog altijd middag en toch al zo vreselijk donker!
Even probeerde ze uit of ze met groot licht beter zicht had, maar de natte sneeuw
vormde een witte muur, dus schakelde ze snel weer terug. Rustig aan. Dan maar iets
voorzichtiger rijden en wat later thuiskomen.
Thuis.
Vreemd hoe de plek waar je was opgegroeid nog altijd thuis bleef. Maakt niet uit
hoelang je er inmiddels weg was. Thuis waren papa en mama. En je oude kamer. Al leek die
allang niet meer op hoe die er ooit uit had gezien. Haar bureau was verdwenen. Net als de
posters van ooit aanbeden popsterren. Die waren jaren geleden al verbleekt bij het oud papier
beland.
Vandaag was thuis weer even het domein van hun vertrouwde gezin. Haar twee zussen
zouden ook komen. Samen met hun gezinnen. Vanwege die enorme invasie zou iedereen iets
te eten meenemen. Brecht had voor het voorgerecht gezorgd. Hartige gevulde soesjes. Ze had
eerder vandaag nog getwijfeld of ze de kaasvulling met kruiden er vooraf al in kon doen, maar
op dit moment hoefde ze niet bang te zijn dat de boel eruit zou lopen wegens te hoge
temperaturen. In dit rijdende koelkastje bleef alles prima op temperatuur.
Als je tenminste een hartig gevuld soesje was.
Voor haarzelf gold dat op temperatuur blijven iets minder. Haar dunne kerstjurkje had
ze echt beter ter plekke pas aan kunnen trekken.
Ze duwde haar sjaal wat hoger en kroop tegelijkertijd dieper weg in haar jas.
Brecht hoopte dat straks, thuis, de kachel aan zou zijn zodat ze haar voeten lekker naar
het vuur uit kon strekken. Glaasje wijn erbij, gezellig kletsen met iedereen, lekker eten,
spelletjes doen.
Kerst kwam helemaal goed dit jaar!
Ergens begon er een lampje te knipperen. Ze keek rond. Waar kwam dat vandaan? Het
licht viel behoorlijk op in het duister van de auto.
Langzaam, de weg was toch behoorlijk glad aan het worden, liet ze haar voet
omhoogkomen van het gaspedaal. Nu eerst slippend remmen. Koppeling induwen, rustig
remmen, steeds opnieuw, tot haar karretje tot stilstand kwam.
Nog eens keek ze naar het knipperende lichtje.
Wat was dat?

Vanuit de centrale kwam een nieuwe melding.
Michel meldde zich, las het bijbehorende bericht en liep naar de uitgang. Achter hem
zwaaide Koos hem uit. ‘Het is glad, knul. Oppassen!’
‘Doe ik, ouwe.’ Behendig ontweek hij het chocoladekerstkransje dat Koos naar zijn
hoofd gooide. Lachend keek hij om. ‘Dat gaat niet helemaal soepel meer.’
Zijn collega maakte een wegwerpgebaar. ‘Ga nou maar. Ze zitten op je te wachten.’
‘Ze zit,’ verbeterde Michel hem. ‘Het is een vrouw alleen.’
‘Beter!’ zei Koos grinnikend. ‘Kun je mooi de reddende engel uithangen.’
Lachend ritste Michel zijn jas dicht, opende de deur en liep naar zijn wagen. Hij
toetste de gegevens in en reed weg.
Dienst draaien met kerst vond hij geen enkel probleem. Bovendien hielp hij er zijn
collega’s mee. De meesten hadden een gezin en wilden, logisch, thuis zijn. Daar was bij hem
geen sprake van, dus nam hij zulke diensten graag over.
Eigenlijk waren dit soort dagen niet heel anders dan andere werkdagen, maar toch, het
was meestal wat rustiger. Sowieso op hun standplaats. Radio aan, beetje ouwehoeren met
Koos, die was er standaard op dit soort dagen, en dan af en toe op pad.
De reddende engel uithangen.
Mensen waren extra blij wanneer je langskwam om problemen te verhelpen.
En soms ook niet. Die kerel van vanmiddag met zijn ingewikkelde elektrische auto
had hij niet uit de brand kunnen helpen. Dat was het nadeel van al dat computergestuurde
gedoe in die krengen; als er iets mis was, kon je er donder op zeggen dat het meteen echt goed
mis was. De man was steeds ongeduldiger geworden. Had hem uitgemaakt voor amateur en
prutser. Even had Michel overwogen om hem gewoon te laten staan. Maar ja, de klant bleef
koning. In alle omstandigheden.
Dus had Michel gedaan wat hij kon met de middelen die hij bij zich had. De auto
uitlezen ging nog wel, maar ver kwam hij er niet mee. Daarom had hij de wagen inclusief
arrogante vent richting de dichtstbijzijnde dealer gesleept. Die vandaag natuurlijk dicht was.
De man was nog net niet ontploft.
Bovendien was de dekking van zijn pechhulp niet al te best geweest. Dat hadden
enkele telefoontjes met de pechhulpcentrale snel duidelijk gemaakt. Geen vervangend vervoer
voor meneertje Hoog-van-de-toren.
Prachtig om te zien hoe het gezicht van die kerel veranderde toen hij zich realiseerde
hoe anders de rollen ineens verdeeld waren. Afgelegen industrieterrein, amper taxi’s
beschikbaar en een takelwagen. Met een amateur slash prutser als chauffeur.
Volgens de regels had Michel weg kunnen rijden. En bijna had hij dat ook gedaan.
Maar omdat hij echt de beroerdste niet was, had hij de man weggebracht naar het
station. Het was tenslotte kerst, nietwaar? Meer dan een gemompeld bedankje had hij niet
gekregen.
Hoe de dienstregeling op eerste kerstdag in elkaar stak, wist hij niet precies, maar hij
kon zich er een voorstelling van maken toen hij wegreed en de man, die de takelwagen
achterna rende, wild zag gebaren in zijn achteruitkijkspiegel. Jammer joh!
Volgens zijn navigatie moest hij inmiddels in de buurt zijn van het gestrande
pechgeval. Hij tuurde de weg af.
Een vrouw alleen, had de centrale doorgegeven. Langs een verlaten weg. Of hij er een
beetje snel naartoe kon gaan.
Vrouw alleen. Ja ja…
Hij kende die lui bij de centrale een beetje. Nooit te beroerd om hem in de maling te
nemen. Het zou vast een oudere dame zijn. Of een familie, zo’n gezellige auto vol. Had hij
eerder vandaag ook gehad. Ze waren zo blij geweest met zijn komst dat ze hem na afloop –
die reparatie had hij met twee vingers in de neus uit kunnen voeren – zowat hadden
volgepropt met kerstbrood.
Kijk, dat waren leuke momenten.
Toch bleef het jammer. Nooit een keer een leuke, jonge meid die hij kon helpen. Voor
wie hij echt de reddende engel kon spelen. Dat zou hij nou eens mooi vinden.
Weer keek hij door de vlokken naar de verlaten weg voor zich. Knipperden daar
alarmlichten?

Haar vader begroette haar met een stevige knuffel. ‘Fijn dat je er bent, Brechtje. Met dit weer
zou niemand meer moeten rijden, maar ja, jullie wilden per se dat het doorging vanavond. Je
zussen zijn gelukkig ook al in de buurt, begreep ik.’
‘Is mama alweer op weg? Ze had een appje gestuurd, zag ik.’ Het lampje van haar
mobiel was in de verder totaal donkere auto als een baken opgelicht. Een vuurtoren was er
niets bij.

Nog geen uur later was er van bijkomen geen sprake meer. Op het vloerkleed krioelden haar
neefjes en nichtje over elkaar, terwijl ze zelf aan de, speciaal voor deze gelegenheid
uitgeschoven, eettafel met haar zussen en zwagers zat te kletsen. Haar vader vulde wijnglazen
bij aan de grote tafel en schonk frisdrank in aan het lage tafeltje.
Brecht stond op en ging bij hem staan. ‘Zal ik het voorgerecht gaan klaarmaken?’
‘Overleg maar even met je moeder wat haar planning is. Ze is nog bezig in de keuken.
Die loopt door al dat gedoe natuurlijk wat achter op haar schema.’
Brecht pakte haar eigen wijnglas, liet haar vader er nog eentje voor haar moeder
volschenken en liep naar de keuken.
Daar schoof haar moeder net een braadslee in de oven. Glimlachend draaide ze zich
om en pakte het wijnglas aan. ‘Ah, Brechtje van me, smaakt de wijn lekker? Je vader had een
doosje gekocht, maar we hebben nog geen tijd gehad om hem uit te proberen.’
Ze klonken met elkaar en namen een slokje.
Brecht knikte waarderend. ‘Zalig.’
‘Zeker!’
Terwijl Brecht haar gevulde soesjes uit de bijkeuken haalde en ze op twee schalen
begon te schikken, kwam ze nog even terug op de gebeurtenis eerder die dag. ‘Suf dat papa je
telefoontje niet had gehoord. Maar slim dat je mij een appje had gestuurd, mam. Voor
hetzelfde geld was ik vlak in de buurt geweest om je te helpen. Het is ook altijd wat met die
ouwetjes.’
‘Jij geen problemen gehad? Ze reageren toch op de kou, hè.’
Ze schudde haar hoofd en begon de soesjes te garneren met toefjes peterselie. ‘Tiptop,
als een zonnetje!’
Haar moeder keek over haar schouder naar haar bezigheden. ‘Dat ziet er lekker uit.’
Vervolgens bleef het zo lang stil in de keuken dat Brecht uiteindelijk verbaasd opkeek.
‘Is er iets?’
Er verscheen een blos op haar moeders wangen. Zodra ze haar dochter met
betekenisvolle ogen aankeek, kreeg Brecht een vermoeden waar het gesprek naartoe zou gaan.
Nee, hè?
‘O, Brecht, ik heb toch zo’n leuke knul voor je geregeld!’
Dus toch…
Na alle catastrofes met de achterneef van hun overbuurman, de slagershulp en de
jongen die altijd pakjes bezorgde, had haar moeder de moed om te koppelen blijkbaar nog niet
opgegeven.
‘Mám…!’ Brecht kreunde en verschoot daarop meteen van kleur. ‘Toch niet
vanavond?’
Glimlachend bewoog haar moeder langzaam haar hoofd op en neer.
Verbijsterd staarde Brecht haar aan. Wie was deze vrouw en wat had ze met haar
moeder gedaan?
‘Mam, dat kan echt niet! We zijn met de familie samen. Daar ga je toch geen
vreemden bij vragen?’
‘Nou, na alles wat hij voor me gedaan had, kon ik hem geen vreemde meer noemen.’
‘Na alles…? Wie is het?’ Ondertussen was van subtiel garneren geen sprake meer. De
laatste toefjes waren hele takken peterselie geworden die ze lukraak op de soesjes had gemikt.
Dat moest ze straks nog veranderen voordat ze richting de tafel verdwenen.
‘De jongen die me vanmiddag zo vriendelijk en handig geholpen heeft natuurlijk.’
Natuurlijk. Geen enkel manspersoon tussen de twintig en pakweg vijftig was veilig
voor haar moeders koppelpogingen.
‘Werkelijk, hoe gênant gaat dat worden. Heb je hem gevraagd om hierheen te komen?’
‘Jazeker, hij is na zijn dienst welkom om bij ons een borrel te komen drinken. Dat zal
pas later op de avond zijn. Misschien zijn je zussen dan al weg. Kunnen jullie mooi rustig
kennis met elkaar maken.’
‘Je moet hier echt mee ophouden.’ Brecht verborg haar hoofd in haar handen. ‘Wat
doe je me aan? En jij denkt werkelijk dat hij straks langs gaat komen?’
‘Hij was heel erg onder de indruk van mijn ouwetje. Toen ik vertelde dat we er hier
nog meer hebben staan, zag ik zijn belangstelling groeien.’
Daarop keek Brecht haar moeder recht aan. ‘Mam, alleen omdat hij oude Volkswagens
leuk vindt, betekent nog niet dat je hem aan mij kunt koppelen.’
‘Hij woont een dorp verderop, moet je weten,’ ging haar moeder onverstoorbaar
verder. ‘Echt, het was zo’n leuke knul! Hij was hier al vaker langsgereden. Ontspan, het wordt
vast gezellig. Wacht maar af!’

Bij het invoeren van alle gevallen van zijn dienst in het systeem, kwam de Volkswagen Kever
ook langs. De vrouw alleen.
Inderdaad, zoals hij al had voorspeld, de oudere vrouw alleen.
Glimlachend dacht hij terug aan de dame, die, toen hij eenmaal bezig was, een enorme
kletskous bleek. Helemaal toen hij zijn bewondering voor de prachtig onderhouden oldtimer
had uitgesproken.
Haar man bleek gespecialiseerd in dergelijke auto’s en had een bedrijf dat zich
compleet toelegde op het merk. Kennelijk was hij een beetje aan het afbouwen, maar het bleef
zijn passie.
‘Ik moet me sterk vergissen, maar ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat hij op dit
moment ook aan het sleutelen is,’ had de vrouw hem toevertrouwd. ‘Hij nam niet op toen ik
hem belde. Nou, dan weet ik het wel, die is druk bezig in de garage. En mijn dochter bleek
helaas niet in de buurt. Daarom heb ik jullie maar gebeld.’
Al pratende waren ze erachter gekomen dat ze min of meer buurtgenoten waren.
Hijzelf woonde in een nabijgelegen plaatsje. Na wat heen en weer gepraat, ‘die en die inrit in
de tweede zijstraat van dat ene landweggetje’, kon hij het bedrijf ook nog lokaliseren.
Ze had hem meteen uitgenodigd. ‘Kom maar eens langs. Of beter: kom gewoon
vanavond langs. Doe eens gek! Even een borrel drinken. Misschien nog een hapje eten. Heb
jij als reddende engel absoluut verdiend.’
De mevrouw was heel aardig geweest, maar dit had hij toch echt afgehouden. Al
moest hij bekennen dat hij zeker nieuwsgierig was geworden naar de werkplaats en de
oldtimerverzameling van haar man.
En naar hun dochter.
Hij rondde het laatste rapport af.
Ze had iets over een ‘erg leuke dochter’ gemurmeld. Iets zachter, maar hij had het toch
echt verstaan.
Hij grinnikte.
Hoe zou die dochter reageren als hij straks daadwerkelijk aankwam om een borrel te
komen drinken?

Haar moeder was in slaap gedommeld en haar vader liep nog een laatste ronde over het
terrein. Even de garage inspecteren, zoals hij dat noemde. Hoe vaak hij in zulke gevallen niet
pas uren later weer opdook? Thuis waren ze niet anders van hem gewend.
Nadat Brecht het bommetje van het mogelijke onverwachte bezoek naast zich neer had
gelegd, was het een erg fijne avond geworden. Met heerlijk eten, gezellige gesprekken en, on
top of that, een geïmproviseerd toneelstukje van de kinderen. Het ging om iets met een
kerstkonijn en een egel. Heel veel hadden de toeschouwers er niet van gesnapt, maar ondanks
dat had iedereen ervan genoten. Uiteindelijk werd de egel wel erg prikkelbaar. Kort daarop
waren haar zussen vertrokken. ‘Voor de humeuren echt instorten,’ had haar oudste zus
verzucht.
Samen met haar ouders had Brecht beide gezinnen uitgezwaaid. Slaperige hoofdjes op
de achterbanken. Opgestoken handjes tegen de achterruiten. Tot de auto’s verdwenen waren.
Natuurlijk had haar vader zijn gebruikelijke commentaar gebromd. ‘Wat ze toch met dat
Aziatische bakblik moeten? Geef mij maar het echte werk.’
Op de televisie begon een reclameblok. Brecht zette haar glas weg en deed het geluid
zachter om haar moeder niet te storen. Gelaten staarde ze naar het flikkerende scherm en liet
de lading happy family’s, sneeuwlandschappen, parfums, chocola en verliefde stellen over
zich heen komen. Reclame was sowieso al het tegenovergestelde van haar dagelijks bestaan,
maar met kerst helemaal.
Echt, ze had het prima naar haar zin met haar vrienden. En haar werk. Schrijven over
auto’s combineerde voor haar het beste van twee werelden. Juist wat vrouwelijke input kon
geen kwaad in het magazine. Er heersten nog veel ouderwetse denkbeelden in die wereld. Hoe
vaak had ze mannen al niet versteld doen staan met haar kennis en kunde? Wat dat betreft was
ze echt een dochter van haar vader. Al jong had ze hem geholpen in de werkplaats. Na al die
jaren had vrijwel alles onder de motorkap geen geheimen voor haar. Dat haar nagels en
handen daar onder leden kon haar weinig schelen. Tot grote ergernis van Eduard, die zijn
handen als uitermate belangrijk verzorgd visitekaartje beschouwde. Ach, hij was ondertussen
echt voltooid verleden tijd.
Maar nu, tijdens de feestdagen, werd ze weer even ruw met haar neus op de
weliswaar-happy-single-maar-toch-single-feiten gedrukt.
Zie mij hier nou zitten in het oude vest van mijn moeder over mijn iets te dunne
kerstjurkje onder een mottige deken voor de tv.
Daarop begon de film weer.
‘Hugh, je mag me opvrolijken,’ zei Brecht zacht.
En dat deed hij meteen, al dansend door 10 Downing Street.
Naast haar mompelde haar moeder iets onverstaanbaars. Brecht trok haar
wenkbrauwen iets omhoog en keek opzij. ‘Nou, mam,’ fluisterde ze meer tegen zichzelf dan
tegen haar moeder, ‘die leuke knul van je is uiteindelijk niet meer langsgekomen. Heel
verstandig van hem.’

De volgende middag reed haar vader haar auto uit de garage. Blijkbaar had hij hem er
gisteravond, vanwege de dalende temperaturen, toch nog ingezet. De buien met natte sneeuw
waren verdwenen en die nacht was het kwik flink gedaald. De vorst had voor een ijslaagje op
de plassen gezorgd. ‘Je wagen is nu al een beetje op temperatuur. Ik heb de banden ook
meteen op spanning gebracht. Verder lijkt hij het prima te doen.’
‘Ja, tiptop, als een zonnetje, dat zei ik gisteren nog tegen mama.’ Haar adem wolkte in
de kille lucht.
Hij klopte op de kap. ‘Van deze kwaliteit worden ze niet meer gemaakt.’
‘Ik stond gisteren anders mooi stil met die kwalitatieve Kever,’ reageerde haar
moeder, die juist naar buiten kwam.
Haar vader knipoogde naar haar. ‘Ach ja, kleine mankementjes blijf je houden met die
ouwetjes.’
Haar moeder had een plastic zak vast en zette die op de achterbank van de auto. ‘Hier,
wat bakjes met resten van gisteravond. Wij krijgen dat met zijn tweetjes nooit op.’
Altijd hetzelfde wanneer ze thuis wegging, ze kreeg steevast meer mee dan waarmee
ze gekomen was.
Brecht schoot in de lach. ‘O, en ik in mijn eentje wel? Maar toch bedankt, mam.’
Die leek haar niet te horen. Ze tuurde de oprit af. Brecht volgde haar blik en keek naar
de weg. Boven de velden erachter deed een winters zonnetje vergeefse pogingen om het
berijpte gras te smelten. Ze kneep haar ogen samen.
‘Vreemd dat hij niet meer is gekomen,’ mompelde haar moeder voor zich uit.
‘Heb je het nou nog steeds over die leuke knul van je?’ zei Brecht. ‘Ik ben allang blij
dat het blijkbaar een weldenkend persoon is die niet op jouw idiote uitnodiging is ingegaan!’
Haar vader keek verbaasd van zijn vrouw naar zijn dochter. ‘Over wie hebben jullie
het?’
Terwijl haar moeder het hem uitlegde, maakte Brecht zich klaar voor vertrek. Als ze
heel eerlijk was, wilde ze liever blijven, zelfs als dat zou betekenen dat ze met haar ouders
mee zou moeten naar hun beste vrienden voor een potje bridge en een etentje. Ze had echter
een half gemaakte afspraak staan met een vriendin om ergens in de stad te gaan borrelen en
aansluitend te eten. Dat was het plan. Voor hetzelfde geld ging hun afspraak op het laatste
moment niet door, dat gebeurde wel vaker met die vriendin. Maar, bedacht ze wat zurig, dan
had ze in ieder geval een zak vol met bakjes eten om tweede kerstdag te kunnen doorstaan.
Haar vader had het verhaal van haar moeder hoofdschuddend aangehoord. ‘Van mij
mag die jongeman best eens langskomen om de werkplaats te bekijken, maar je moet je
dochter met rust laten. Nou, Brechtje, goede reis!’
Ze knuffelde haar ouders en stapte in. Nadat ze haar raampje naar beneden had
gedraaid, in die oude Volkswagens zaten geen automatische raampjes, stak ze haar hoofd naar
buiten. ‘Dag lieverds, veel plezier straks bij het bridgen. Tot de volgende keer.’
Brecht startte de motor. Het vertrouwde geraas leverde een goedkeurende knik van
haar vader op. ‘Hij doet het nog goed. Al denk ik dat we de volgende keer dat je hier bent
samen naar de ontsteking moeten kijken. Even wat testjes uitvoeren.’
Ze lachte. ‘Pap, je hoort het toch? Hij loopt als een zonnetje. Komt goed!’
Al zwaaiend uit het raampje reed ze het erf af om, eenmaal uit het zicht, het ruitje zo
snel mogelijk dicht te draaien. De wind die over de velden raasde was vreselijk koud.

Ook weer afgehandeld. Gevalletje klapband. Tijdelijk opgelost met vulschuim, morgen naar
de garage voor een nieuwe band.
Nadat Michel afscheid van het echtpaar had genomen, dat opgelucht naar een
familiediner ging, trok hij op en reed weer terug naar de standplaats. Misschien dat er nog een
laatste melding kwam, maar in het beste geval zat zijn kerstdagendienst – lang leve de
toeslagen – erop. Vandaag mocht hij eerder weg dan gisteren. Straks nog even ouwehoeren
met Koos, de boel overdragen en dan op huis aan. Geen idee wat hij zou gaan doen. In ieder
geval een kant-en-klaarmaaltijd in de magnetron mikken en een biertje openploppen.
Voor hem kleurde de horizon lichtoranje en roze. De hele dag was het schitterend weer
geweest. Strakblauwe lucht, felle zon, windstil, temperatuur onder het nulpunt. Als het zo
doorging konden ze over een week misschien wel schaatsen. Prachtig ijs kon dat worden met
deze omstandigheden.
Hij keek tussen de kale bomen door naar de sloot die parallel aan de weg liep. Zo te
zien glinsterde daar een dunne ijslaag.
Op het moment dat hij weer voor zich keek, ging hij rechtop zitten. Pakweg een
kilometer verderop, na de bocht in de weg, zag hij een karakteristieke autovorm langs de kant
van de weg staan.
Was dat nu alweer een Kever? Zo zag je ze nooit en nu twee dagen achter elkaar.
Hij keek nog eens goed. Was het dezelfde als gisteren? Een grijze was het geweest,
met een oudere dame als bestuurder. Die met een leuke dochter…
Michel minderde vaart en nam contact op met de centrale. Misschien was de melding
zo vers dat hij nog niet doorgegeven was. Dan kon hij dit meteen oplossen. Scheelde weer een
rit.
Zijn collega’s bleken van niks te weten. Misschien had de bestuurder een andere
pechhulp benaderd? Dat kon. Bovendien zat zijn dienst erop. Inpakken en wegwezen maar,
zeiden ze nog tegen hem. Maar om hier nu plompverloren voorbij te rijden zonder te helpen,
dat kon Michel niet over zijn hart verkrijgen.
‘Je bent een reddende engel of niet,’ mompelde hij.
Eenmaal dichterbij gekomen zag hij dat de achterklep al openstond. Het had toch wat,
die luchtgekoelde motoren achter in die Kevers. Vandaag echter geen grijze, maar een rode.
Er stond iemand voorovergebogen aan de motor te prutsen. En te bellen, begreep hij zodra hij
uit was gestapt. Zo te horen was het een vrouw. ‘De auto ging steeds slechter lopen. Ik denk
dat de contactpunten versleten zijn,’ ving hij op.
Een vrouw met kennis van zaken.
Ze ging verder. ‘Een beetje balen dat ik ze niet in de auto heb liggen. Nee, ik heb laatst
iemand anders uit de brand geholpen. Vergeten aan te vullen. Stom, ja. Maar goed, ik zal de
verdelerkap losmaken om ze te checken.’
Een vrouw met veel kennis van zaken.
Ze kwam overeind, merkte hem op, liet haar blik even over hem heen glijden maar
bleef intussen onverstoorbaar doorbellen. ‘Ga ik nu doen. Er is geen haast bij, die vriendin
heeft afgezegd. Dus nee, je hoeft nog niet te komen. Jullie zijn toch aan het bridgen? Eerst
check ik dit, daarna hebben we weer contact. Je hebt die dingen op voorraad? Nou, dan komt
het vast goed.’ Met een besmeurde hand veegde ze haar donkerbruine haren naar achteren. Er
bleef een streep achter op haar voorhoofd. De jonge vrouw keek hem nogmaals aan. Daarna
gingen haar ogen naar de sleepwagen achter hem. Ze fronste. ‘Ik heb niet om hulp gebeld,
hoor.’
Of hij wilde of niet, zijn mondhoeken trokken naar boven. ‘Dat kan wel zijn, maar ik
speel graag de reddende engel.’
Vooral bij een leuke vrouw met veel kennis van zaken.
‘Lief van je.’ Ze keek hem een moment lang nadenkend aan. Daarna ontstond er rond
haar mond het begin van een glimlach. ‘Nou, je bent hier nu toch… Heb jij toevallig een
looplamp om me bij te schijnen? Het begint ineens wel erg donker te worden.’
‘Die heb ik.’ Hij draaide zich om naar de takelwagen.
Bij schijnen…
Meestal was het andersom: hij met zijn snufferd boven de motor, terwijl hij de
bestuurder opdrachten gaf om bij te lichten, te starten of gas te geven. Voor de verandering
eens een keer de rol van assistent op zich nemen was leuk.
Erg leuk.

Het was natuurlijk behoorlijk het noodlot tarten door steeds maar te zeggen dat je karretje als
een zonnetje liep. Tiptop, zelfs. Dus ja, daar stond ze nu te wachten tot die man zijn lamp had
gepakt.
Schijnbaar vanuit het niets was hij opgedoken. Een jonge, vrolijke verschijning in
werkkleding. Wel even iets andere werkkleding dan die representatieve business-meuk van
haar ex.
Terwijl de man naar zijn wagen liep, keek Brecht hem na. Zijn passen waren
zelfverzekerd. Aards. Alsof hij zijn leven lang nog nooit ergens over getwijfeld had. Gewoon
tevreden.
Hij kwam terug met de lamp. Zijn ogen glinsterden. ‘Kan die?’
‘Hij kan!’ Glimlachend boog ze zich voorover.
De man zette de lamp aan en kwam bij haar staan.
Ze prutste de verdelerkap los en keek in de ontsteking naar de contactpuntjes. Het was
precies wat ze al vreesde: ze waren ingebrand.
Brecht ging rechtop staan en keek de man aan. Ze wees naar zijn takelwagen. ‘Je hebt
in je noodvoorraad zeker niet toevallig contactpuntjes voor een Kever bij je?’
‘Helaas.’ Met een spijtige uitdrukking op zijn gezicht ging hij met zijn hand door zijn
haar. Er bleven wat plukken rechtop staan. Het gaf hem iets nonchalants. Leuk.
Erg leuk.
Ze schudde haar hoofd om haar gedachten erbij te houden. Dit was niet het moment
om te gaan zwijmelen. De lucht kleurde inmiddels dieprood en paars. De zon was al bijna
onder en er moest snel een oplossing komen. ‘Dan zal ik mijn vader bellen,’ zei ze. ‘Hij wilde
net al hierheen komen, maar ik wilde eerst duidelijkheid omdat hij speciaal voor mij zijn
bridgepartij met vrienden zal moeten afbreken. Hij heeft ze wel op voorraad.’
‘Op voorraad, zeg je?’ Zijn wenkbrauwen gingen omhoog.
Ze knikte. ‘Mijn vader heeft een gespecialiseerde werkplaats. Alles op het gebied van
luchtgekoelde Volkswagens. Het oude spul.’
Op zijn gezicht brak een lach door. ‘Dan heb ik gisteren je moeder geholpen!’
O.
Zo’n leuke knul! Haar moeders stem klonk in haar hoofd.
‘Maarre…’ onderbrak hij haar gedachten, ‘je hoeft je vader niet te bellen. Ik kan wel
helpen. Mijn dienst zit erop en ik rij je zo naar die werkplaats. Met je auto erbij!’ Voor ze ook
maar een moment kon aarzelen stak hij zijn hand uit. ‘Ik ben trouwens Michel.’
Ze nam hem aan. ‘Brecht.’
Hij had een stevige greep. Het voelde totaal anders dan de gemanicuurde
kantoorvingers van Eduard. Onwillekeurig keek ze naar Michels handen.
Deze waren ruw. Echte werkhanden.

In de werkplaats waren de contactpuntjes vanzelfsprekend keurig op voorraad en nieuwe
waren dan ook zo geïnstalleerd. Brecht vond het prettig dat Michel geen neigingen vertoonde
om het van haar over te nemen. Sterker nog, hij keek waarderend toe hoe ze onder de
motorkap in de weer was.
Na het klusje liet ze hem de ruimte zien. Het gereedschap, de bruggen, de werkbanken.
De grote doorleefde houten tafel met stoelen eromheen waaraan klanten werden ontvangen.
En tot slot alle ouwetjes waar haar vader zo trots op was. Ze vertelde Michel hoe haar vader
deze Kevers op het spoor was gekomen en wat er bij de restauratie van de wagens allemaal
kwam kijken. ‘Het is mooi om ermee bezig te zijn, maar we hechten ons niet te sterk aan ze.
Ze zijn natuurlijk bestemd voor de verkoop, het is hier geen museum.’
Hij bleef stilstaan. ‘En jij helpt hem zo nu en dan?’
‘Vroeger wel, maar nu eigenlijk niet meer. Ik woon iets te ver weg. Toch begint het
altijd te kriebelen zodra ik de werkplaats binnenstap. Niet vreemd, we hebben zoveel klussen
samen gedaan. Ook mijn eigen rode Kevertje. Als klein meisje al hielp ik hem vaak.
Gereedschap aangeven en zo.’
Michel keek haar onderzoekend aan. ‘Je hart ligt duidelijk hier. Als je erover praat
beginnen je ogen helemaal te stralen.’
‘Ja, dit blijft een fijne plek vol herinneringen.’ Ze voelde zich ineens verlegen worden
onder zijn blik. Daarom draaide ze zich snel om en liep ze weg.

‘Ik zei toch dat het een leuke knul was!’ Haar moeder stuiterde bijna.
Later op de avond had haar moeder haar in de woonkamer aangetroffen en dat moest
natuurlijk uitgelegd worden. Dus vertelde Brecht over het geïmproviseerde etentje dat eerder
die avond in de werkplaats had plaatsgevonden.
Nadat ze zichzelf had herpakt na haar vlaag van verlegenheid, had ze het Michel heel
dapper voorgesteld. ‘Ik heb intussen wel zin in iets te eten. Doe je mee? Mijn moeder heeft
me een tas vol resten van ons kerstdiner van gisteren meegegeven.’
‘Leuk!’ had hij met een brede grijns gezegd. ‘Gisteren had je moeder me al
uitgenodigd en nu krijg ik toch nog de kans om ervan te proeven.’
In het kleine keukentje hadden ze de boel opgewarmd. Daarna leek het op de een of
andere manier logisch dat ze in de werkplaats bleven. Met het licht in de ruimte op minimale
sterkte, wat aangestoken stompjes kaarsen in lege bierflesjes voor de kerstsfeer en de radio
zacht op de achtergrond. Meer was er niet nodig voor een gezellig kerstdiner, de ouwetjes om
hen heen vormden samen al het perfecte decor. Alle opgepoetste chromen bumpers
weerspiegelden de lichtjes.
Ze hadden de hele avond ongedwongen zitten kletsen. Het was fijn geweest.
Daar in die werkplaats, terwijl ze met Michel tegenover haar aan de grote tafel zat,
schoot het haar ineens te binnen. Hoe ze zich voelde.
Gewoon simpelweg tevreden.

Er is wellicht een wonder nodig om te komen
Waar we naar toe willen gaan
Maar we doen het op gevoel
Het beste moet nog komen

Wat is Gered een prachtig verhaal je leest het dus samen met nog 9 andere verhalen in de e-bundel Sneeuwvlokken & Rode Wijn.

Heel veel liefs, Melanie

*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***

Bookstamel

Lezen en koken is een passie van mij. Deze passies deel ik op mijn blog

Dit vind je misschien ook leuk...

0 0 stemmen
Artikelbeoordeling
Abonneer
Laat het weten als er
guest

CommentLuv badge

3 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
nicole orriens
2 jaren geleden

Wat een heerlijke traditie om rond Kerst een speciaal verhaal te schrijven! Ik vind dat heel leuk.

Linda schrijft ' t op
Linda schrijft ' t op
2 jaren geleden

Wat een goede leestip voor de e-reader. Ik lees nog papieren boeken.

trackback

[…] Karin de Graaff. Eerder deze maand deelde Karin al het korte verhaal Gered met jullie uit de bundel Sneeuwvlokken en rode wijn. Maar vandaag gaan we dus wat verder in op haar favoriete kerstherinneringen en gedachtes. Vergeet […]

3
0
Zou graag je gedachten willen weten, laat een reactie achter.x