Kortverhaal Het boshutje van Mariska Noordeloos
Hallo lieve lezers van Bookstamel, Het is weer zondag! En zondag is natuurlijk de dag waarop er een kortverhaal verschijnt op mijn blog. Ook vandaag heb ik weer een kortverhaal voor jullie. Alhoewel kort Mariska Noordeloos heeft een lekker lang kortverhaal voor jullie geschreven met maar liefst 6 hoofdstukken. Het boshutje is een lekker spannend verhaal! Ik wens jullie dan ook super veel leesplezier. Maar voor jullie het verhaal gaan lezen ga ik natuurlijk eerst Mariska Noordeloos nog even aan jullie voorstellen.
Ik kan natuurlijk van alles vertellen over Mariska Noordeloos maar misschien is het wel veel leuker als je het live interview van de winter vol boeken met Mariska terug kijkt. In dit interview vertelt Mariska namelijk van alles over schrijven en haar boeken. Maar even een kleine intro voor degene die geen tijd hebben om het filmpje terug te kijken. Mariska is auteur van spannende boeken. Inmiddels heeft ze al 6 boeken op haar naam staan zoals Hel op aarde en Ik zie jou zie jij mij? En ze verklapte mij dat boek 7 bijna klaar is. Ze heeft drie gezellige collega auteurs waarmee ze samen een facebookgroup heeft en die elkaar helpen met de promotie van hun boeken hoe leuk is dat! In het dagelijkse leven runt Mariska 2 snackbars. Oke tijd om naar het verhaal te gaan.
Kortverhaal Het boshutje

Hoofdstuk 1 Het boshutje
‘Mam, ik ga even met Drikus’ nog een rondje rijden hoor. Ik ben voor het donker thuis! Doei doei.’
Met een klap ging de achterdeur dicht. Vaak was ik blij dat ik vrijstaand woonde en aan het rand van een groot bos. Geen buren die aan mijn huis vastzaten. Soms was het wel eenzaam maar daar had ik voor gekozen. Buren die ik had woonden in omtrek zo’n vijftien kilometer van mijn huis vandaan, maar met een dochter als Lianne, was dat misschien wel net zo prettig. Ik was hier nadat Taco was overleden neergestreken. In the middle of nowhere in het berggebied van Zuid Frankrijk zo’n honderd kilometer voor de grens van Spanje. Ik vond dit boshutje, ik was radeloos geweest. Taco was in koele bloede vermoord. Lianne was er getuigen van geweest. Een trauma die het meisje de rest van haar leven bij zich moest dragen. Ze had maanden lang nadat het gebeurd was niet meer gepraat, niet meer gelachen -dat deed ze nog steeds slechts sporadisch-, in haar bed geplast en zich vaak onder haar bed of in haar kledingkast verstopt. Mijn moederhart was gebroken. Ik had van alles geprobeerd, maar als vrouw en kind van een gevaarlijke drugscrimineel loop je alleen maar tegen dichte deuren aan. Ik zag hoe mijn kind er onder leed. De kleding die ik en Lianne droegen, was het enige wat ik mee kon nemen. Ik had van de ene op de andere dag niks meer.
Mijn ouders wilde al langer niks meer met ons te maken hebben. Langzaam maar zeker namen ze afstanden werd de sfeer grilliger. Eerst namen ze alles aan wat wij ze gaven; van een camper tot de mooiste vakanties en van nieuwe meubels voor hun huis tot aan de verbouwing. Nadat ze alles van hun wenslijstje hadden geschrapt en alles hadden gekregen waar zij zelf het geld niet voor hadden, zei mijn vader doodleuk dat hij wist hoe wij aan het geld waren gekomen en dat ze zich doodschaamden voor de buurt. Mijn vader had me woest aangekeken met een blik alsof hij mij wilde vermoorden. IJskoude ogen hadden mij aangestaard toen hij mij voor hoer had uitgemaakt. Dat ik alle normen en waarde had verloren die zij mij al die tijd hadden geleerd. Nou ja, erin geslagen ja. Als het mijn vader niet naar de zin was, dan sloeg hij mij alle hoeken van de kamer in en mijn moeder deed leuk mee.
Op mijn vijftiende ontmoette ik Taco. Ik hield niet van mijn ouders, en zij niet van mij. Ze hadden genoten van onze rijkdom, ons geld en Taco zijn gulheid en nu konden wij dood vallen! Ik moest iets doen. Ik moest weg. Weg van alles en iedereen. Een nieuw leven: vrijheid en veiligheid voor Lianne was het enige wat telde op dit moment. Taco had voor zijn dood alles tot in de laatste puntjes geregeld. Een vluchtauto, valse paspoorten voor mij en Lianne. Sporttassen vol met geld die her en der verstopt lagen in diverse opslagruimtes die niet te traceren waren en een klein hutje in de bossen en bergen van Perpignan waar ik me nu al maanden schuilhield. De eerste weken was ik bijna paranoia. Overal zag ik mensen die mij en Lianne wat aan wilde doen. Als er een scooter voorbij raasde dan hield in mijn adem in. Gelukkig kon ik het steeds beter loslaten. Blij dat Lianne langzamerhand weer begon te genieten van het leven en ik wenste haar veel plezier.
HOOFDSTUK 2
In het begin dat wij hier in het boshutje gingen wonen, wilde ik dat Lianne alleen maar binnen bleef. De angst dat ze ons ook wilden vermoorden, was zo groot. Als er een helikopter over vloog, waarschijnlijk vanwege een bosbrandje, dan had ik mijn renschoenen al aan. We waren vrij maar voor hoelang? Ook al wist ik dat ze nog leerplichtig was, maar met dat trauma in haar hoofd had dat in mijn gedachten niet zoveel zin. Ik vond dat ze dit eerst op haar manier moest verwerken en daar hoorde school niet bij. Mijn hart draaide overuren bij het idee om haar weer achter te moeten laten. Lianne was nu net zestien geworden. Haar eerste verjaardag zonder haar vader. Het was een ramp geweest. Ik kwam bij haar bed om haar te feliciteren, met een zelfgemaakte appeltaart en zestien kaarsjes. Lianne trok de deken over haar hoofd en schreeuwde dat ik haar met rust moest laten, smeet haar kussen naar mij. Ze wilde niet jarig zijn. ze haatte mij en ze haatte haar leven. Het liefst was ze net als haar vader ook dood geweest. Haar woorden gingen bij mij door merg en been, als een oneindigheid ging die zin de hele dag door mijn hoofd. Ik wist niet hoe ik haar moest troosten. Ik had zelf ook mijn verdriet, maar dat liet ik haar niet blijken. Ik moest sterk zijn, er voor haar zijn. Dat was ik aan haar en aan Taco verplicht. De hele dag bleef ze op haar kamer. Hoe ik ook probeerde om haar naar in de huiskamer te krijgen ik kreeg nul op mijn rekest. Haar de hele dag horen huilen ging mij door mijn ziel. Ik wilde haar zo graag troosten maar ze liet me niet binnen. Ze was altijd een vaderskindje geweest. Diep in mijn hart voelde ik me altijd schuldig over haar leven. Ik wilde eigenlijk geen kinderen. Ik vond niet dat ik dat kon maken.
Lianne haalde altijd goeie cijfers op het internaat in Engeland. De dag dat haar vader was vermoord was de eerste dag sinds jaren dat ze samen met ons op pad was geweest. Wij hadden haar altijd voor iedereen verborgen gehouden. Zelfs mijn ouders wisten niet van haar bestaan. Als ik haar bezocht of tijdens onze vakanties waren we altijd vermomd en op afgelegen plekken te vinden. Lianne wist niet beter dan dat haar ouders steeds hun haren verfde of pruiken droegen, hun ogen veranderde met kleurlenzen, brillen, met buikje of juist ingesnoerd rondliepen.
Ik was me doodgeschrokken toen ik zwanger bleek te zijn. Het bleek dat ik al zes maanden heen was toen ik het heugelijke nieuws van de dokter kreeg te horen. Ik was niet misselijk geweest. Ik was gewoon ongesteld geworden, en aan mijn lijf was niet te zien dat er een klein mensje in groeide. Ik ging naar de dokter omdat ik steeds zo moe was geweest en na een bloedtest veranderde mijn hele leven. Met de zenuwen in mijn lijf vertelde ik het ‘s avonds aan mijn man. Ik zie het beeld nog vaak voor me. Hij wilde net een slok nemen van zijn rode wijn en verslikte zich toen ik hem vertelde dat hij vader werd. Doordringend keek hij mij aan. Zei niks. Na een minutenlange stilte liep hij naar mij toe, gaf me een lange kus op mijn mond en liep weg. Een paar uur later stonden mijn koffers in onze grote hal. Taco had geregeld dat ik naar een klooster in Spanje kon. Ik protesteerde hevig maar Taco hief zijn hand en legde zijn wijsvinger op mijn mond. ‘Jolanda, je weet dat dit de enige oplossing is. We kunnen niet anders. Jij moet nu onderduiken voor je eigen veiligheid en van ons kindje.’ Hoe hij “ons kindje” zei, vervulde mijn hart met hartstochtelijke liefde voor hem en voor ons ongeboren kindje. Ik wist het wel. Zijn Zuid-Amerikaanse genen kwamen nu naar boven. Zorgelijk keek Taco naar me en legde even zijn hand op mijn platte buik. ‘Liefje, je weet dat dit moet, ga nou niet moeilijk doen. Ik ga je verschrikkelijk missen, maar als zij het weten, dat ben je een hele makkelijke prooi voor ontvoering. Dus doe alsjeblieft niet zo moeilijk.’ Ik knikte. Hij had gelijk. ‘Ga het ook niet je vriendinnen of ouders te vertellen asjeblieft!. Lieverd, het is gewoon te gevaarlijk. Het is beter dat niemand het weet. Je weet nu eenmaal niet wie we kunnen vertrouwen. Misschien ooit wanneer alles wat rustiger is.’ Ik had geschreeuwd, ‘wanneer dan? We hebben er zo’n zootje van gemaakt. Jij brengt jezelf en mijn leven in gevaar! We leven al jaren als ratten. We verplaatsten ons zo vaak. Ik heb ondertussen overal gewoond!’ Kunnen we er niet uitstappen?’ Met mijn vuisten had ik op zijn brede borstkast getrommeld. Ik was op, ik kon niet meer. Ik wist amper meer wie ik zelf was.
HOOFDSTUK 3
Ik denk dat ik Taco altijd al leuk had gevonden. Hij kwam naast ons wonen. Taco en zijn ouders waren de eerste kleurlingen die ik in levende lijve had gezien. In ons kleine dorpje ver weg van de grote steden kende iedereen elkaar. Mijn ouders gingen nooit een dagje weg naar de grote stad. Ze vonden dat maar eng en wilden het liefst altijd thuis zijn. Ik had geen echt vriendinnen waarmee ik met de trein naar bijvoorbeeld Amsterdam zou gaan dus werd ik zelf ook best bekrompen hierin. Mijn ouders verboden mij om met hem om te gaan, en dat maakte het voor mij zo interessant. Zijn bijna zwarte ogen wisten mij gelijk te betoveren. Zijn mooie lange zwarte Dreads maakte hem rebels. Ik was toen vijftien jaar. Taco was vijf jaar ouder. Onze blikken kruisten elkaar en werden gelijk verliefd. Onze slaapkamerbalkons grensde aan elkaar en urenlang zaten wij daar stiekem te praten. We groeide steeds meer naar elkaar toe en Cupido vuurde steeds zijn pijlen op ons af. Op een dag pikte hij mij op met een glimmende grijze Mercedes. We reden naar het strand en bedreven daar de liefde. Hij vertelde mij, met tranen in zijn ogen, hoe hij overal naar een baan aan het zoeken was geweest, maar niemand hem wilde hebben. Hij had een goeie opleiding, goeie cijfers gehaald. Diploma, cum-laude geslaagd voor accountant, maar er werd hem doodleuk verteld dat door zijn uiterlijk, ondernemers niet met hem in zee zouden gaan. Waarschijnlijk had ik het juiste geantwoord. Taco verklaarde mij zijn liefde, en hij zei dat hij nog nooit zo´n slim en leuk uitziend meisje had gehad. Gevleid was ik tegen hem aan gaan liggen en ik verklaarde hem mijn liefde. Ik was verliefd. Vanaf dat moment vertrouwde hij mij langzamerhand zijn diepste geheimen toe. Op een dag, we hadden toen ruim een jaar verkering, vertelde mij dat hij al jaren in het criminele drugleven zat, en dat hij de kans kreeg om bij de `groten` te horen. Hij wilde dat wel, maar dan moest ik hem beloven dat ik voor altijd bij hem zou blijven. ´We worden hemeltje schatje rijk Jolanda,´ zei hij met een grijns van oor tot oor. ´Jij mijn lieve schat hoef je nooit zorgen te maken of je aan het einde van de maand dat leuke Louis Vuitton jurkje kan kopen. Of die dure tas van Chanel. Ik ga voor jou zorgen. Beloofd. Jij verdient alleen maar het beste!´ Toen ik hem vroeg wat hij dan van plan was, vertelde hij mij dat hij een vriend in Colombia had gebeld, en daar naar toe zou gaan. Hij had samen met hem het idee om samen een lijn vanuit Colombia naar de haven van Antwerpen op te zetten. Taco had gehoord hoe Kees, zijn Nederlandse onderwereld figuur, waar hij af en toe een klusje voor deed, had gezegd: ‘wat hij kan, kan ik veel beter, let maar op!’ Taco kreeg gelijk. Hij had in een paar maanden tijd alles van A tot Z gerealiseerd en de sporttassen vol met briefjes van vijfhonderd euro kwamen dag en nacht bij ons binnen. Alleen begonnen toen ook de bedreigingen. Kees had er lucht van gekregen dat Taco in zijn eentje langzamerhand aan het roer kwam. Op straat wilde ze alleen nog maar zijn shit, en dat kon Kees niet accepteren. Op een avond kwam Kees bij Taco langs. Taco stuurde me naar huis, maar aangezien onze muren niet echt goed geïsoleerd waren, kon ik met een glas aan de muur het hele gesprek volgen. Een hoop herrie en een hoop geschreeuw, maar uiteindelijk werd het stil. Taco vertelde mij, nadat ik naar hem toe was gerend, dat Kees het maar moest accepteren. Hij zei het een beetje te stoer en een beetje te heldhaftig naar mijn idee, maar ik geloofde hem. Al negeerde ik de bloedspatten die ik op de grond zag liggen.
Op mijn twintigste trouwde ik met de liefde van mijn leven. Ik had een geweldig leven. We hadden geld als water, een man die mij adoreerde, de mooiste vakanties beleefden we samen en we hadden de prachtigste huizen in ons bezit. Natuurlijk dacht ik wel eens aan de ellende van de mensen die de drugs van ons gebruikten, maar hey, daar waren ze toch zelf bij. Ongeveer een jaar of twee . Vlak voordat ik zwanger bleek te zijn werd de sfeer in ons huis grimmiger. Taco werd stil en stug. Vaak kreeg ik een grauw of een snauw. Als ik hem vroeg waar hij mee zat kreeg ik geen antwoord. Soms zag ik hem dagen niet of hij hing de hele dag aan de telefoon. Hij werd een vreemde voor me. Af en toe had hij zo´n rare blik in zijn ogen en deed hij rare onverwachtse dingen, zoals in en om het huis verschillende bodyguards neerzetten . Mijn huis werd aan alle kanten beveiligd. Taco verbood mij alleen weg te gaan. Overal moesten die mannen met me mee. Als ik terug kwam liep er altijd eentje voor me die het hele huis controleerde voordat ik uit mijn gepantserde auto mocht komen. Als een klein kind had ik het willen weigeren, maar Taco liet zich niet in een hoekje door mij wegdrukken. Hij zei dat ik dit even moest accepteren. Toen ik vroeg of wij in gevaar verkeerde, wuifde hij het weg en zei dat hij het bijna onder controle had. Ik moest even meewerken, niet teveel vragen stellen, dan had ik zo mijn leventje weer terug Hij lachte erbij als een boer met kiespijn. Vooral toen hij zei dat ik me geen zorgen moest maken gingen bij mij alle alarmbellen af. Natuurlijk wist ik dat de zaken niet allemaal legitiem waren en natuurlijk wist ik dat wij al jaren met vuur speelde. Ik had die Kees nooit vertrouwd. Ik vond het een rat met zijn kleine geile priemoogjes. Hij leek op een zwarte kraai. Zijn ranke lijf en zijn zwarte geverfde haren had hij nooit mijn kleur gehad. Zeker niet toen hij mij een keer in de keuken in mijn achterste had geknepen, en in mijn oren had gefluisterd dat als ik ooit een blanke pik wilde hebben in plaatst van zo´n dikke grote zwarte dan hoefde ik hem alleen maar te bellen.
Op een dag kwam hij aan tafel zitten. Hij keek mij met zijn donkere ogen verdrietig aan. ‘Jolanda, ik heb het verkloot.’ Mijn hart begon sneller te kloppen, mijn gevoel had me dus niet in de steek gelaten.
Ik had het alleen steeds voor mezelf uitgeschoven. Struisvogel politiek noemde ik dat. ‘Hoe erg is het?’ vroeg ik hem. ‘Heel erg. Het is beter dat je niet teveel weet, maar de politie en de speciale eenheid zijn naar ons opzoek. Ze weten ook dat jij betrokken bent, en denken dat jij het brein bent achter diverse liquidaties. Ik kijk hem vol ongeloof aan. Taco vervolgt: ‘Onze klanten zijn onrustig, achterdochtig en angstig. Volgens Jarno werd er al gesproken over dat wij maar heel lang moesten gaan slapen.’ Ik wist wat dat betekende in de termen van dit wereldje namelijk uit de weg geruimd moest worden.’ Ik zag die tekstberichten voor me. Die rode hoer heeft alles verkloot. Angst, woede en onmacht overvielen mij. Ik had tegen Jarno, die al vanaf dag een de rechterhand van Taco was geweest, een paar maanden geleden nog gezegd dat hij moest stoppen met cowboytje spelen. Jarno had mij toevertrouwd dat Taco een paar keer “verkeerde shit” had geleverd. Dat was een oorlog geworden tussen bepaalde bendes die niet echt feestelijk waren afgelopen. Wel met vuurwerk maar dan in een ander verband. Vanaf dat moment waren wij op de vlucht geweest. Wel met de nodige luxe want alles ging door maar iedere dag leefde wij met de angst alsof ons laatste uur was geslagen.

HOOFDSTUK 4
Uiteindelijk hadden we het toch nog achttien jaar weten vol te houden om uit de handen te blijven van de meest gevaarlijke criminelen en de politie van Nederland en Zuid Amerika. Het was niet makkelijk geweest, maar het was ons gelukt, tot op de dag dat Taco vond dat Lianne recht had op een paard Drikus. We gingen incognito naar de manege waar het beestje stond en het was voor beide liefde op het eerste gezicht. Taco had geregeld dat het beestje naar ons huisje in Zuid Frankrijk werd getransporteerd.
Wel in een oude Volvo die helemaal was omgebouwd als pantserauto, maar een leek zag dat niet. We moesten tanken, ik maakte gelijk er gebruik van om naar het toilet te gaan. Lianne stond samen met haar vader buiten, Taco tankte, Lianne gluurde nog even in de trailer, de deur van de auto stond nog open. Op het moment dat ik terugliep hoorde ik een oorverdovend geluid. Het was een scooter met twee mannen in het zwart gekleed met een machinegeweer in de aanslag. Ik kon Taco niet meer waarschuwen en hoorde hoe ze hun kogels op Taco leegde. Als een thriller zag ik het voor mijn neus gebeuren. In slow motion zag ik hoe het lijf van Taco de kogels opving en het bloed alle kanten opspatte, voordat hij met een plof op de grond viel op de voeten van Lianne. Lianne zat onder het bloed van haar vader, keek naar het tafereel en stond daar als versteend. In mijn ooghoeken zag ik dat het scootertje keren, ik rende naar Lianne toe, duwde haar in de auto en rende naar de bestuurderskant. Gelukkig had Taco de sleutels nog in het contact staan. Met gierende banden reed ik weg, mijn man achterlatend. Dat was de laatste keer dat ik hem had gezien. Ik had geen afscheid kunnen nemen van mijn man en Lianne niet van haar vader. Ik wist dat ze me dat kwalijk nam en dat kon ik haar niet kwalijk nemen.
HOOFDSTUK 5
Mijn buik begon te rommelen en haalde mij uit mijn gedachten. Ik keek even naar de klok aan de wand, Lianne bleef wel erg lang weg. Nou niet gelijk zorgen maken ging er door mijn hoofd. Ze geniet gewoon van het paardrijden. Het is nog lang niet donker. Mijn gedachten dwaalden weer af naar het verleden, nadat ik in een ruk door naar ons huis was gereden, boven op een berg aan de Côte d’ Azur in Zuid Frankrijk. Twee dagen later toen Drikus werd geleverd wist ik dat ik niet kon blijven. Het gevoel dat er een verrader in onze organisatie zat werd alleen nog maar groter. Nu ik was gevlucht en afstand moest doen van wat we hadden opgebouwd, was alles anders. Eigenlijk vond ik het ook wel fijn. Ik moest alleen leren hoe ik mijn leven en dat van Lianne moest gaan invullen. In de tassen die ik had opgehaald zaten diverse documenten die mij ‘vrij’ konden pleiten van de daden waarvan Taco en ik waren beticht en in de hoop dat ze de politie en de onderwereld mij niet konden vinden. Ik koos als nieuwe identiteit de naam; Michelle Dubois. Een kittige blonde Française, Lianne kon gewoon Lianne blijven heten. Ik kon alleen niet tot haar doordringen waarom zij haar mooie krullende zwarte haren glad moest trekken en daarbij kwam nog dat wij vanaf die dag alleen maar Frans tegen elkaar mochten spreken. Lianne huilde weken lang. Ze kwam haar kamer niet uit, ze sprak weken lang geen woord tegen mij en keek totaal niet naar Drikus om. Iedere nacht hoorde ik haar huilen, zij had hier in deze villa teveel herinneringen aan haar vader. Als ze verlof had van haar internaat, kwam ze hier als eerste naar toe. Haar blije smoeltje die ze dan had als Taco en ik haar stonden op te wachten, zou ik nooit vergeten. Ze haatte het in het internaat, ze had mij zo vaak gevraagd waarom zij daar moest wonen en niet bij ons. Ik probeerde het haar altijd weer uit te leggen. Ik moest haar hier weghalen, pas dan zou haar herstel gaan werken. Dat wist ik zeker. Ze was niet boos op mij, ze was boos op de wereld die haar dit had aangedaan. Lianne was echt een vaderskindje geweest. Waar hij was, was zij ook te vinden. Hij had haar alles geleerd over paardrijden en overleven in de natuur. Urenlang hadden ze paardgereden door de mooie bossen en bergen van de Côte ‘d Azur. Ieder jaar weer huilde ze als de vakantie weer aan zijn einde kwam en zij terug moest naar Engeland. De laatste jaren liet ze het over zich heen komen. Zij had zich er deels in berust. We moesten hier weg, dat was een ding wat zeker was. Als een dief in de nacht sloop ik het huis uit, na het weken achtereen te hebben aangezien. Ik zei tegen Lianne dat we hier weg moesten omdat het te gevaarlijk werd om hier te blijven en dat was niet gelogen. Een paar dagen ervoor was ik naar de plaatselijke makelaar geweest om een klein oud schattig huisje te bezichtigen midden in het bos. Het zag er hier en daar wat verwaarloosd uit, maar de prijs was goed. Volgens de makelaar was het hutje wind en waterdicht. Ik was opslag verliefd. Het was niet groot, het zag er eerder uit als een schuur dan een woonhuis, maar het voelde gelijk veilig aan. Ik deed een bod, met de voorwaarde dat ik het contant wilde betalen. De makelaar vond het geen probleem. Met mijn nieuwe identiteitskaart en een vermogen lichter, werd ik eigenaar van dit oude, bijna vervallen, boshutje. Alles was beter dan de luxe villa waarin ik ons makkelijk kon verraden. Dezelfde dag bond ik de trailer achter de auto en reed ons er naartoe. Lianne liet het allemaal gebeuren. Met holle ogen keek ze naar buiten door het raam. Eenmaal daar aangekomen gaf ze alleen maar een dikke zucht. Ze vroeg mij niet welke slaapkamer van haar was, maar pakte de eerste de beste kamer die de begaande grond had. Ze sloot zich gelijk weer op. Mij achterlatend met Drikus. Misschien had ik boos op haar moeten worden, misschien had ik tegen haar moeten zeggen dat ik ook mijn man had verloren en dat we er samen iets van moesten maken, maar toen ik nadat ik in haar kamer was gestormd haar in een foetushouding zag liggen op het kale bed, slikte ik mijn woorden in, sloot zachtjes haar slaapkamer deur en zette Drikus in zijn nieuwe stal met voer en hooi. De tranen liepen op dat moment over mijn wangen. Mijn hart brak toen ik naar de ogen van Lianne keek. Alle vreugde vonkjes die ze altijd in haar goudbruine ogen had gehad waren verdwenen. Ze stonden dof en vol verdriet. Haar huid zag zo vaal ondanks dat ze de donkere huid van haar vader had geërfd. Het leek alsof ze zwaar de griep had gehad. Ik kampte enorm met schuldgevoelens. Ik had haar dit nooit moeten aandoen. Ze moest eigenlijk gewoon weer terug naar het internaat, en dan haar eigen leven opbouwen in Engeland maar ik wilde haar niet meer missen. Het had mij altijd pijn gedaan als ze weer wegging. Het voelde altijd alsof ik me voor haar schaamde. Dat was natuurlijk niet zo. Het was om haar te beschermen, maar ik kreeg steeds meer het gevoel dat we het nooit op deze manier hadden moeten doen. Onze hebzucht was groter geweest dan het geluk van dit meisje. We hadden op het moment dat ik wist dat ik zwanger was gelijk onze handel weg moeten doen. Toen hadden we misschien nog kunnen stoppen. Toen Lianne eenmaal geboren was zaten we teveel in de ellende. Het gevaar was te groot geweest.
Onze mobiele telefoons had ik in Nederland al ergens in een vuilnisbak gegooid. We hadden hier niks, een paar hectare grond, een waterput en een watermolen die elektriciteit kon opwekken. Voor Drikus hadden we een oud schuurtje waarin hij kon schuilen. Mijn groentetuintje die het wonder boven wonder goed deed voorzag ons van heerlijke groente. Ik ging eens per maand naar de supermarkt en haalde daar voor een vermogen aan basis ingrediënten en paardenvoer. Langzamerhand ging het beter met Lianne. Ze begon weer te eten en te praten. Haar dagen vulde ze met het verzorgen van haar paard. Ik had weleens gelezen dat paarden een bepaalde helende kracht bezaten. Ik dacht altijd dat het onzin was, maar ik zag het nu met eigen ogen gebeuren. Alleen het onderwerp ‘pap’ was een taboe. Als ik erover begon zag ik aan haar ogen dat ze zich begon af te sluiten dus vermeed ik het onderwerp uiteindelijk met die gedachte dat ze er zelf wel over zou beginnen als ze eraan toe was.
HOOFDSTUK 6
Langzamerhand begon ik me toch wel ongerust te maken. De zon ging onder, en ik zag nog geen leven om het huis heen. Waar bleef die meid toch? Ze wist toch dat ik me gauw zorgen ging maken als ze zich niet aan onze afspraken hield! Ze wist ook dat het in de bergen wel zo ineens donker kon worden. Een koude rilling ging er over mijn hele lijf. Moest ik haar nu gaan zoeken? Waar in hemelsnaam? Het was hier zo uitgestrekt en groot. Misschien was ze wel noordelijk gereden, of zuidelijk? Boos trok ik mijn laarzen aan, pakte mijn warme jas, een kompas, een zaklamp, een wollen deken en vulde een thermoskan met water. Mijn hart bonkte in mijn keel. Steeds keek ik door het raam of ik al iets zag bewegen, maar er gebeurde niets. Ik merkte dat mijn ongerustheid toenam. Ik moest iets doen. Ik pakte een lichtfakkel uit de kast, legde die op tafel en streef een briefje met de zin; als je thuis bent schiet even deze vuurpijl af. Waarom had ik dit niet eerder met haar besproken, ging er door me heen? Zo stom van me. Ik had haar moeten verplichten om zo’n pijl altijd mee te nemen als ze ging rijden in het bos. Dan had ik gelijk geweten als ze in de problemen zat. Nu wist ik niks. ik wist niet waar ik haar moest zoeken. Of was ze misschien toch van Drikus gevallen. Misschien had iemand haar wel gevonden, iemand die verkeerde dingen met haar zou doen. Ik kreeg kippenvel over mijn hele lijf. Het idee om Lianne te moeten verliezen…. Mijn maag draaide om. Kom op Jolanda, sprak ik mezelf toe, laten we niet op de zaken vooruitlopen. Misschien was er helemaal niks aan de hand.
Ik besloot over het weiland richting het noordelijke gedeelte van het bos te lopen. Bij iedere stap die ik zette groeide mijn angst. Het pad waarop ik liep zag ik verse hoefsporen en even trok mijn hart samen. Gelukkig ik had de juiste richting gekozen. Het bos was door de vorige eigenaar goed verzorgd vermoedde ik, want hij had rondom het huis overal paden gerealiseerd.
Deed ik er verstandig aan om te gaan roepen? Of bracht ik daarmee ons beiden in de problemen. Stel dat ze van Drikus was gevallen en ze lag ergens gewond op mij te wachten? Stel dat de organisatie ons wel hadden gevonden, dan verraadde ik mezelf als ik begon te schreeuwen. Ik besloot om me stil te houden. De kans dat ze van Drikus was gevallen, was net zo groot als dat ze in de problemen zat. Ik vroeg me af; hoever kwam je als je met je paard door het bos in draf of galop reed? Ik had geen flauw idee. Verdomme! Waarom had ik geen prepaid telefoontjes gekocht? Ik had ze van de week nog in mijn handen gehad, maar ik was er te zuinig voor geweest. Even bedacht ik me hoe dom ik was geweest, ie achterlijke Nederlandse zuinigheid. Ik had geld genoeg, meer dan dat ik kon opmaken, maar een paar honderd euro uitgeven voor die ondingen, daar was ik te zuinig voor geweest. Morgen zou ik ze gelijk halen, besloot ik.
Misschien moest ik terug gaan naar het huis, en dan even paardenvoer in een emmer vullen. Als ik daar mee husselde dan kwam Drikus er misschien wel op af.
In mijn ooghoeken zag ik wat bewegen. Snel draaide ik me om. Door deze move wist ik net een boomtak te ontwijken die met veel kracht langs mijn hoofd schoot en pijnlijk op mijn schouders terecht kwam. Ik greep naar mijn pijnlijke schouder, plots keek ik recht in de ogen van Jarno.
‘Hoi Jolanda! Jezus mens, wat was het moeilijk om jou te vinden!’
Er ging van alles door mij heen. Wat deed Jarno hier? Hoe had hij mij gevonden? Waarom wilde hij mij neerslaan met een bonk hout? Ik schraapte mijn keel en probeerde de juiste woorden te vinden. In de schemering zag ik wat groots bewegen. Godzijdank het was Drikus die opgetuigd losliep. Lianne zag ik niet. Jarno volgde mijn blik. ‘Oh daar is die kut knol! Het kutbeest ging aan de haal toen ik Lianne er vanaf trok.’ Op dat moment gebeurde er van alles. Jarno had ineens een pistool en schoot op Drikus, die het op een rennen zette. Ik kon niet zien of hij geraakt was. Ik vreesde voor het ergste. ‘Klootzak!! schreeuwde ik naar hem. Jarno richtte het pistool op mijn hoofd en siste dat ik mijn bek moest houden. ‘Meelopen! Nu!’ Even wilde ik weigeren, maar ik hoorde het ontgrendelen van het pistool voor de tweede keer. Het klikje zei mij genoeg. Strompelend gaven mijn benen mij het gevoel dat ik er doorheen zou zakken. Jarno pakte me hardhandig bij mijn boven arm vast. ‘ Concentreer je en geen fratsen, anders zie je jouw kind niet meer levend terug!’ Oh mijn god, hij heeft Lianne, hoe wist hij van haar bestaan? Het zweet brak me aan alle kanten uit. Ik haalde heel diep adem, en probeerde me te concentreren. Wanneer ik mezelf niet wist te herpakken kon het allemaal fout gaan. We liepen een paar minuten dieper het bos in. Ineens was er een open plek waar een klein schuurtje verborgen stond. Ik had deze nog niet eerder had gezien. Jarno trok een piepende deur open en trok mij de ruimte in. Het werd verlicht door een klein olielampje. Op de grond, in het stro, lag Lianne. Ze bewoog niet. Mijn hart stond stil, was ze dood? ‘ZITTEN!’ snauwde Jarno en met zijn been veegde hij mijn benen onder mij vandaan. Met een smak viel ik op de grond. Ik kroop naar Lianne toe en zag dat er bloed uit haar neus kwam, ze had een diepe snee in haar voorhoofd. Mijn instinct wilde haar wakker schudden, maar Jarno was me voor. ‘Afblijven begrepen! Ik heb informatie van je nodig. Ik moet weten waar Taco al het geld verstopt heeft. Ik weet dat jij ervan op de hoogte bent en dat er nog genoeg sporttassen op diverse locaties liggen. Alleen weet ik die locaties niet, en daar ga jij mij mee helpen.’ Ik schudde mijn hoofd en jammerde dat ik het echt niet wist. Dat Taco mij maar een paar locaties had doorgegeven en dat hij het geld allemaal al had weggehaald. Meer weet ik niet, echt niet,’ smeekte ik. Ik hoopte maar dat hij mij zou geloven. In mijn gedachte stak ik mijn tong naar hem uit. Natuurlijk zou ik hem het echt niet vertellen! Taco zou zich omdraaien in zijn graf, als hij die had gehad. Ik vertrouwde deze vent niet. Dat had ik nog nooit gedaan ook. Hoe vaak ik niet tegen Taco had gezegd dat hij niet teveel moest vertellen aan Jarno dat was niet op een hand te tellen. ‘Godverdomme!’ schreeuwde hij, ‘al die tijd heb ik me uit de naad gewerkt voor jullie! Ik heb mijn leven voor jullie geven! Ik heb jullie beschermd, ik heb jullie steeds uit de spotlights weten te houden en nu vertel je me dat er niks is?’ Uit het niets kreeg ik een harde dreun in mijn gezicht. De pijn was ondragelijk en ik voelde het bloed eruit stomen. ‘Je liegt klotewijf! Ik volgde zijn blik die ineens rustte op Lianne. Ik hoorde het geluid van het pistool die hij aan het ontgrendelen was. Er vloog ijswater door mijn aderen heen en ik voelde de verlamming van angst. Jarno pakte Lianne op aan haar haren. Haar harde gil liet de grondvesten schudden. Jarno drukte het pistool hard tegen haar slapen aan. Met zijn priemogen keek hij mij doordringend aan en sissend zei hij op een toon alsof hij het tegen een verstandelijke gehandicapte had: bijna spellend en met rustposes erin; ‘Jij gaat mij nu vertellen waar het geld is, anders gaat deze griet heel lang slapen!’ Mijn hart maakte een sprongetje, dit had ik eerder gehoord. Dit waren de woorden die Taco op zijn mobiel had gekregen en waarom hij ons liet beveiligen. Taco wist dat Jarno niet te vertrouwen was geweest. ik beseft ineens dat mijn wantrouwen niet misplaatst was geweest. Jarno had Taco laten liquideren. Godverdomme! Ze zeggen wel eens dat je vaak door je beste vriend word genaaid, nou hier was dat zeker zo.…
Op dat moment vloog de deur open en voordat ik het besefte rolde Jarno over de grond. Het pistool vloog in de lucht en viel met een harde knal op de grond. Ik kreeg een pijnscheut in mijn buik, een stoot adrenaline schoot door mijn lijf heen. Het olielampje viel en het droge stro vatte vlam. Ik sprong op, greep Lianne vast en trok haar naar buiten. Binnen een paar minuten stond de hele schuur in lichterlaaie. Ik voelde een hand op mijn schouder.
Ik keek in de mooie ogen van mijn overleden echtgenoot, waarna alles zwart om me heen werd.
Proloog van het boshutje
In het ziekenhuis werd ik wakker. Ik had geen benul hoe ik hier terecht was gekomen en het duurde best wel lang voordat ik me alles herinnerde. Aan de ene kant van het bed zat Taco met zijn hoofd op mijn bed te slapen. Iets wat ik nog steeds niet besefte en het voelde alsof ik droomde. Aan de andere kant lag Lianne met een wit verband om haar hoofd die afstak aan haar donkere uiterlijk. Mijn keel en mijn buik deed zeer, het voelde alsof ik door een vrachtwagen was overreden. Taco had door dat ik wakker was en kwam gelijk overeind. ‘He lieverd, heb je pijn?’ Even schoot er door mijn hoofd: what the fuck! Maanden ben je nep dood, en nu vraag je aan mij of ik pijn heb. Aan de andere kant had ik hem zo verschrikkelijk gemist.. ‘Hoe wist je waar ik was?’ vroeg ik met een schorre stem. Ik proefde nog steeds de rook van de brand. Taco keek me met betraande ogen aan. ‘Ik wist dat er iets moest veranderen, voor jou, voor Lianne en voor mezelf. Ik kon niet meer, en ik wilde niet meer. Ik kwam erachter dat Jarno de rat was en alles doorspeelde aan de onderwereld. Hij was degene die mij dood wilde hebben. Ik zei toen al tegen je dat ik eraan werkte en dat ik het bijna had opgelost. Een paar dagen voordat dat wij Drikus kochten, wist ik dat Jarno foto’s van Lianne naar hen had doorgestuurd met de opdracht om jou en Lianne te doden.
Ik wilde alles van de hand doen, aan Jarno schenken, zodat hij verder kon gaan met de lijn. Ik realiseerde mij later, dat wanneer hij alles in handen had, hij mij toch zou willen vermoorden. Ik kon geen kant meer op. Totdat ik met het plan kwam om hem voor te zijn. Ik zette mijn eigen dood in werking. Ik had een vest aan met verfbommen, de kogels waren dummy’s al kan ik je wel vertellen dat ze verdomd veel pijn doen bij de inslag, maar dat terzijde. Echt lieverd, je weet niet hoe vaak ik je heb willen bellen, of naar je toe wilde komen. Je vertellen dat het allemaal niet waar was, maar ik moest me stil houden totdat Jarno een fout beging. Tot ik erachter kwam dat hij jouw schuiladres had achterhaald en plannen aan het maken was om jullie te vermoorden. Je wil niet weten door wat voor hel ik ging. Ik zette alles op alles om hem voor te zijn, maar hij won. Hij vond jullie eerder dan ik, en het spijt me zo. Ik vind het zo erg dat hij jullie pijn heeft gedaan. Meer dan ik ooit kan vertellen. Jarno kreeg problemen met klanten toen hij de overname, al voor mijn dood, aan het beramen was. Ik moet wel toegeven dat dat grotendeels door mij was geïnitieerd. Ik had de boel, toen ik er achter kwam dat hij achter mijn rug ons spul aan het verkopen was, even een handje geholpen. Helaas waren daar wel doden bij te betreuren, maar ik kon niet anders. Ik kon mijn lijn niet door hem, onder mijn kont, af laten pakken. Dat hadden ze in Colombia ook niet goedgekeurd. De straat is hard, dat weet je. Hij moest zelf als een rat vluchten en vrezen voor zijn leven. Al zijn geld was inmiddels op. Hij heeft bij verschillende gasten geld geleend, en die wilden het nu terug. Daarom kwam hij bij jullie. Jarno wist in een ver verleden dat ik dat wel allemaal had geregeld. Op stal heb ik Drikus injecteert met een tracker en ik moet je complimenteren hoe perfect je alles hebt geregeld. Mijn mannetjes konden je zo in de gaten houden zodat jullie geen gevaar zouden lopen. Gisteren kreeg ik een melding dat ze Jarno bij jou in de buurt hadden gezien, en ja de rest weet je. Lieverd, het spijt me dat het zo moest gaan, dat ik je niet in vertrouwen kon nemen maar ik hoop dat je het me ooit vergeeft. De afgelopen maanden zonder jou waren een hel. Ik leefde in de wetenschap dat wij ooit weer bij elkaar kwamen, maar dat het tijd nodig had.’
Er borrelde een vlaag van woede in mij op. Er ging van alles door mijn hoofd. Kon ik hem dit vergeven? Kon ik doen alsof het nooit gebeurd was? Ik had geen idee, maar ik wist wel dat ik van hem hield, dat ik dat altijd zou blijven doen. Zachtjes legde ik mijn hand op zijn arm en keek hem met betraande ogen aan. ‘Taco, de afgelopen maanden waren zo verschrikkelijk eenzaam voor ons, maar een ding weet ik zeker, ik houd van je en met heel mijn hart.’
Einde.
En dat was helaas alweer het einde van Het boshutje ik vond het een heel mooi en spannend verhaal! Ik ben reuze benieuwd naar jullie mening over dit verhaal.
Denk je nu dit was een leuk verhaal lees dan ook eens De warme zomerweek van Titia schut of Foute liefde van Johnny bollé.
Liefs, Melanie
*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***
Spannend verhaal, Mariska!! Je bent een topper!
Je liefde voor het schrijven komt hier duidelijk naar voor. Je weet spanning te brengen. Leuk
[…] Ik kan natuurlijk van alles vertellen over Mariska Noordeloos maar misschien is het wel veel leuker als je het live interview van de winter vol boeken met Mariska terug kijkt. In dit interview vertelt Mariska namelijk van alles over schrijven en haar boeken. Maar even een kleine intro voor degene die geen tijd hebben om het filmpje terug te kijken. Mariska is auteur van spannende boeken. Inmiddels heeft ze al 6 boeken op haar naam staan zoals Hel op aarde en Ik zie jou zie jij mij? aan boek 7 wordt hard gewerkt. Eerder schreef ze al het verhaal Het boshutje voor Bookstamel. […]