Interview met Tom Bergs
Hallo lieve lezers van Bookstamel, Vandaag is het tijd voor een Interview met Tom Bergs. Afgelopen weken hebben jullie Tom natuurlijk al een stuk beter kunnen leren kennen in het voorstel blog en de blogs over zijn boeken. Maar nu ga ik hem het vuur aan zijn schenen zetten in dit interview.
Interview met Tom Bergs
Je hield altijd al van schrijven, maar in 2010 pakte je deze ambitie pas serieus op. Waarom was dat moment het juiste moment voor jou om er actief mee bezig te gaan?
Schrijven heeft me inderdaad altijd al in het bloed gezeten. Zo herinner ik me nog dat ik in het vierde leerjaar zat toen ik mijn eerste verhaaltje ooit schreef. Een jeugdverhaal, uiteraard, want ik was op dat moment zelf amper 9 jaar. Het was een verhaaltje over twee kinderen, broer en zus, die de laatste dag van het schooljaar thuiskwamen met een goed rapport en thuis moesten vaststellen dat hun ouders er niet waren. Enkel een briefje en twee treintickets. Via allerlei doldwaze avonturen, kwamen ze uiteindelijk terecht in Disneyland Parijs, waar hun ouders hen stonden op te wachten. Voor zover je dat een volwaardig verhaal kan noemen als negenjarige, was het wel heel tof. Helaas heeft dat de tand des tijds nooit overleefd en is het ergens in een of andere computercrash blijven hangen. Pas op mijn veertiende pikte ik het schrijven iets duidelijker op en dan voornamelijk op school. Opstellen schrijven was altijd wel mijn ding geweest, maar tijdens de examenperiodes begon ik aan het schrijven van een eigen politieverhaal. Ik was toen vooral fan van Pieter Aspe en Appie Baantjer. Ik verslond al hun boeken. Het lag dan ook voor de hand dat ik iets in die trend zou schrijven. Die boeken, noem het eerder verhaaltjes, schreef ik toen op school en waren voornamelijk bedoeld voor klasgenoten. Zo had ik een vaste klasgenoot die al die verhalen wel heel graag las en me aanspoorde om er verder wat mee te doen. Ik moet toen een jaar of 17 geweest zijn toen ik haar zei “Als er ooit iets van mij verschijnt, krijg je het eerste exemplaar”. Verder gebeurde er niets meer mee. Tot in 2010 een collega mij aanspoorde om er toch weer mee te beginnen. En plotseling vloeide vanaf zaterdag 27 februari 2010 de eerste woorden uit mijn pen van wat later mijn allereerste échte boek Dubbelleven zou worden. Uit de pen mag je letterlijk nemen, want dat was met pen en papier in de trein tussen Mechelen en Antwerpen toen ik op weg was naar het optreden van Nick & Simon in de Koningin Elisabethzaal. En mijn klasgenoot van toen? Die heb ik in 2015 zoals beloofd meteen gecontacteerd toen mijn eersteling uitkwam.
Wat ik zo leuk vind: aan de ene kant schrijf je boeken voor de jeugd en aan de andere kant spannende boeken voor volwassenen. Welke van deze twee vind je het leukste om te schrijven?
Je bent alvast niet de enige die dat leuk vindt . Hier wil ik graag even schetsen dat ik dus in 2010 begonnen ben aan Dubbelleven, mijn eerste politiethriller en dat zoiets helaas niet vanzelf gaat. De positieve commentaren die ik kreeg op mijn eerste detective en op degene die eruit zijn voortgevloeid, heb ik volledig te danken aan de onaflatende steun van collega-auteur Rudy Soetewey en Kramat-uitgever Wim Urgel. Zij hebben mij sinds eind 2010 voortdurend gecoacht en mede, of vooral, door hun steun ben ik de auteur geworden die ik nu ben. Schrijven is een groepswerk, dat vermeldde ik ooit in een boek en dat is absoluut het geval. Het was dan ook bij die uitgeverij, Kramat, dat ik sinds 2011-2012 meewerkte achter de schermen. Foto’s nemen van boekvoorstellingen, op de Boekenbeurs, wat toffe artikels schrijven en ga zo maar door. Alles om de uitgeverij te promoten. Helaas bestaat de uitgeverij sinds een aantal maanden niet meer, maar zij hadden sinds 2012 een boekenreeks op de markt die Junior Monsterboek heette. Een reeks van telkens een 12-tal kortverhalen, geschreven door 12 verschillende auteurs, waarvan elk verhaal een 20-tal pagina’s telde en niets met ook maar eender welk ander verhaal te maken had. Twaalf korte verhaaltjes in één bundel, voorafgaand door een superleuke tekening. Ik was al van in het begin fan van het concept. Door bepaalde gebeurtenissen op de Boekenbeurs van 2013, waar ik even niet verder over in detail ga treden (de betrokken mensen weten wat er toen gebeurd is), verzon ik plotseling een verhaaltje over een zekere Papiervreter. Dat verhaal begon enkele uren later zijn eigen leven te leiden toen ook Kramat-vriend Kris van der Sande samen met mij in McDonalds een heuse scène uitdacht en ik het ’s avonds op papier zette. Ik bracht het, bij wijze van grap, de volgende dag mee naar de Boekenbeurs en overhandigde het aan de uitgever. Die was zeer enthousiast en vertelde ons dat we het mochten uitwerken voor het Junior Monsterboek 3 van het jaar nadien. We dachten eerst dat het om een grap ging, maar neen, het was echt gemeend. En zo werden we plots jeugdauteurs die plotseling ook een vaste waarde werden in de boekenreeks. Ik kan niet zeggen dat ik het één leuker vind dan het ander, het zijn gewoon twee totaal verschillende dingen die ik allebei superleuk vind. In een politiethriller mag je meer gedetailleerd gaan over politieonderzoeken, wat helemaal mijn ding is. Maar in een jeugdverhaal mag je je fantasie dan weer de vrije loop laten en mag je voorlezen voor kinderen. En hen dan met grote ogen gefascineerd zien luisteren naar jouw verhaal geeft echt wel voldoening. Vooral als ze nadien dan ook nog eens afkomen dat ze het graag hebben gelezen. Want kinderen tussen 9 en 12 jaar hebben doorgaans nog niet al teveel sociale media en laten zich minder leiden door bepaalde boekengroepen of andere toestanden. Zij kiezen gewoon wat ze zelf leuk vinden. En als ze dan zeggen dat ze je verhalen graag gelezen hebben, ja, dan geeft dat zeker wel voldoening en blijft dat leuk.
Is er een groot verschil tussen het schrijven van een verhaal voor de jeugd of een verhaal voor volwassenen?
Een groot verschil durf ik niet te zeggen, maar er is wel degelijk een verschil. Waar je in detectives vooral moet zien dat de zaken kloppen qua daders, verhalen, alibi’s, locaties en de dingen echt gebeurd kunnen zijn, kan je bij een jeugdverhaal echt wel je eigen fantasie gebruiken. Een eerste voorbeeld: als ik in mijn detectives schrijf dat ik op de Meir in Antwerpen ben, weet iedereen waar ik ben en behoeft dat geen verdere uitleg. In een jeugdverhaal wordt dat dan een straat met veel winkeltjes waar heel veel mensen tesamen liepen die allemaal draagtassen met kleding in hun handen hadden. Een tweede voorbeeld: als het in mijn detectives belangrijk is dat iemand met een rode auto reed, dan moet die rode auto al eens eerder in het verhaal ter sprake zijn gekomen. Alles moét echt wel kloppen. Als je in een jeugdverhaal in een situatie komt waarbij het hoofdpersonage vastgeketend zit en plotseling een schaar uit zijn zak haalt, dan kan dat. Ook al kwam die schaar nooit eerder in het verhaal aan bod. Een jeugdverhaal is doorgaans ook korter en meer to-the-point dan een detective.
Je laatste nieuwe boek Concurrentie is onderdeel van je politiethriller–serie. Waar kwam het idee van deze serie vandaan?
Zoals daarnet al verteld, ontstond het idee van mijn boekenreeks al op de middelbare school. Ook toen schreef ik mijn detectives/verhaaltjes met exact dezelfde speurders dan die ik vandaag gebruik. Hoewel, Louis Fransen, Johan Pieters en Ludovic Van Hove bestonden al, maar pakweg Sophie D’Hondt nog niet. Die heb ik pas in het échte boek verzonnen. Al stond het voor mij wel vast dat als ik iets zou schrijven, het sowieso een reeks zou zijn met telkens dezelfde speurders. Dat voelt gewoon vertrouwd aan, zowel voor mij als auteur als voor de lezers. Ook het idee dat het over Haacht en omgeving zou gaan, lag ook al vrij snel vast. Ik ben een geboren en getogen Haachtenaar, ben fier op mijn gemeente en wil dat ook heel graag tonen.
Welk personage uit deze serie is voor jou het meest speciaal en waarom?
Ieder hoofdpersonage heeft wel een bepaalde plaats in mijn hart. Zoals gezegd waren Johan Pieters, Louis Fransen en Ludovic Van Hove de eersten en zullen zij ook altijd wel een speciale plaats blijven hebben. Louis Fransen is de rust zelve, Johan Pieters een opgedraaide macho en Ludovic Van Hove een grappige en soms ook mokkende wetsdokter. Maar ook Sophie D’Hondt vind ik wel leuk. Zij weet als vrouw serieus van zich af te bijten in de mannenwereld en zet Johan meermaals op zijn plaats. Net zoals Luna trouwens, die Johan ook meermaals weet kalm te krijgen. Met advocaat Walter De Cock heb ik me ook altijd heel goed geamuseerd. Maar wie ik ook echt een heel toffe vind, is Emma De Cock, de dochter van Luna en Walter. Amper zes/zeven jaar is ze, maar komt zo kras uit de hoek dat je er niet naast kan kijken dat het de dochter is van een advocaat. Dus ieder personage is op zijn/haar manier best wel speciaal voor mij.
Je bent zelf administratief medewerker bij de politie. Helpt dit ook om een politiethriller te schrijven? Zeg maar, is het makkelijker om bepaalde feiten of onderzoeken te beschrijven?
Het is alleszins niet zo dat er onderzoeken uit het dagelijkse politieleven werden geplukt, dat mag natuurlijk niet. Maar ik ben wel altijd enorm gefascineerd geweest daar alles wat met de politie te maken had en had ook van nature uit al een erg grote kennis daarrond. Die kennis is alleen maar uitgebreid door er zelf te werken. Maar wat écht wel helpt door zelf bij de politie te werken, is dat ik ook altijd kan aankloppen bij de échte recherche en de échte collega’s op de baan. Hen kan ik altijd bevragen over bepaalde zaken en een aantal van die collega’s lezen mijn boeken ook steeds na vooraleer ze effectief verschijnen. Dus in dat opzicht is het wel iets gemakkelijker dan dat ik er niet zou werken.
Hoe kwam je eigenlijk als administratief medewerker bij de politie terecht?
Eigenlijk heel simpel, via de website van de politie. Toen ik in juni 2007 afstudeerde in het middelbaar, moest ik op zoek naar een voltijdse baan. Al vrij snel kwam ik op de vacature-website van de Belgische politie terecht en zag ik dat ze een vacature hadden voor een baan als administratief medewerker bij de wijkinspecteurs van Zaventem. Dat was gemakkelijk bereikbaar met de trein en als 20-jarige dus ook perfect te doen zonder auto. Dat heb ik uiteindelijk 10,5 jaar gedaan en in mei 2018 ben ik uiteindelijk gaan werken in Haacht. Ook als administratief medewerker, maar in eigen gemeente. En in de politiezone waar mijn boeken zich afspelen ook. Dus ik ben als het ware mijn eigen speurders gevolgd.
Ik leerde jou kennen op Pennenzakkenrock. Een festival voor kinderen waar wij beiden verslag van deden. Heb je ook een liefde voor muziek?
Daar mag je zeker van zijn. Ik ben een Cultuurmens en dat schrijf je heel bewust met de grote C. Ik lees en schrijf niet alleen boeken, maar ga ook graag naar theaterstukken, musicals en optredens van artiesten. Ook die interesse is zeer uitgebreid. Qua muziek hoor ik vooral graag de hedendaagse Amerikaanse country, maar ook een oerdegelijke Vlaamse schlager of pop-nummer van bijvoorbeeld Clouseau, Niels Destadsbader of Stan Van Samang weet ik zeker wel te appreciëren. Iets meer ingetogen nummers als die van The Starlings gaan er ook zeker in en zowat alles wat uit Volendam komt al helemaal. 3JS, Jan Smit, Monique Smit, Nick & Simon, ik hoor het allemaal zeer graag. Geen idee wat er daar in het water zit, maar het klinkt alleszins geweldig. Of zou dat van de paling komen?
Vind je het moeilijk om een moord te bedenken voor je boeken?
Dat is voor mij meestal het gemakkelijkste stuk van het boek, want daar begint alles mee. Telkens ik aan een nieuw boek begin, start ik telkens eerst met de moord te bedenken en de vaststellingen daarvan uit te schrijven. Dat is op dat moment meestal ook pas het enige wat ik weet. Meestal schrijf ik altijd een 20-tal pagina’s uit zoals ze op dat moment uit mijn toetsenbord vloeien en kijk ik daarna even wat ik al heb en wat ik er nog mee uit kan gaan. Pas vanaf dan begin ik aan het maken van het schema wat waar en wanneer zal gebeuren, een soort van kapstok dus. Moorden bedenken kan op elk moment en plaats gebeuren. Soms door iets wat ik voor mijn ogen zie tijdens een wandeling, soms als ik iets lees in de krant of waar dan ook.
Wat is voor jou het moeilijkste aan het schrijven van een boek?
De juiste verbindingen vinden tussen cruciale stukken. Zoals gezegd, maak ik altijd een schema van wat waar moet gebeuren. Ik tel altijd in scènes en je mag rekenen dat een detective van mij gemiddeld een 70-tal scènes bevat, meestal verdeeld in een 30-tal hoofdstukken. Daarvan zijn een 40-tal scènes echt wel cruciaal voor het verhaal dat ik wil vertellen, maar moeten ook die 30 ‘minder belangrijke’ scènes ook wel functioneel zijn. Daar breek ik met vaak het hoofd over. Telkens ik een boek klaar heb en aan een nieuw boek begin te schrijven, overvalt mij telkens hetzelfde gevoel: “Dit kan ik niet meer, denk ik”. Zo gaat dat telkens. En toch… vloeit er wat later weer een heel nieuw boek uit. Ik denk intussen dat het deel is van het schrijfproces. Ook een writers block is nooit veraf.
Ik weet dat je de boeken van Pieter Aspe te gek vond. Zijn er nog meer auteurs die jou geïnspireerd hebben om te gaan schrijven?
Het is algemeen bekend dat Pieter Aspe en Appie Baantjer altijd mijn grote voorbeelden zijn geweest. Al is het ongelooflijk om te merken hoeveel inspirerende collega’s je tegenkomt in je beginjaren als auteur. Rudy Soetewey vermeldde ik eerder al. Die man kan schrijven! En ik vond het fantastisch dat hij me mee wou coachen zodat ik een zeker niveau kon bereiken. Vrij snel nadat ik als auteur begonnen was, kwam ik Sterre Carron tegen en ook zij is in de loop der jaren zeker een schrijfmaatje geworden. Een man die ik amper een week na de publicatie van mijn eerste boek Dubbelleven tegenkwam, was Toni Coppers. Op dat moment een voor mij nog onbekende auteur, maar de manier waarop Toni me verwelkomde en zelf ook interesse toonde in mijn boeken, maakte meteen duidelijk dat hij een bijzonder warme man is. Ook nu nog staat de man mij met raad en daad bij als we eens aan het praten slaan. Zo heb ik sinds mijn nieuwste boek Concurrentie een gloednieuwe manier van schrijven (of eerder verhalen bedenken) gevonden en dat blijkt duidelijk aan te slaan. En die nieuwe manier… werd mij ingefluisterd door Toni. Bij collega Sandra J. Paul, die in korte tijd haar nieuwe uitgeverij Hamley Books tot een begrip maakte, kan ik ook steeds terecht voor tips. En dan zijn er in de loop der jaren nog zoveel leuke auteurs op mijn pad gekomen waarvan ik de boeken ook zeer graag lees. Kevin Valgaeren, Bart Debbaut, Johan Deseyn, Peter Geelen, Stan Jacobs, Myriam Roelandt, Ann Bé, Gunther Opdecam, Anja Feliers en Filip Bastien zijn maar een paar van die namen.
Welk boek van een Nederlandstalige of Vlaamse auteur zou iedereen gelezen moeten hebben?
Daar moet ik zelfs niet over nadenken. Je moet weten dat ik een bijzonder trage lezer ben. Mijn boeken zijn tussen de 260 en 312 pagina’s en als ik zelf zo’n boeken moet lezen doe ik daar gemiddeld één tot twee maanden over. Als diverse mensen me sturen dat ze mijn boeken in amper een nacht tijd hebben uitgelezen, dan vind ik dat altijd fantastisch. Eerst en vooral dat ik hen al die tijd kon boeien, maar ook omdat ik dat zelf dus écht niet kan. Ik ben in december 33 jaar geworden en in al die jaren is het me nog maar één keer gelukt om een boek in één ruk uit te lezen. Met name in april van 2020, midden in de allereerste Belgische lockdown. Dat was “Russisch voor beginners” van Hercule Poirot-winnaar Dominique Biebau. Vergis u niet, het is geen romantisch boekje of wat dan ook, maar een thriller pur sang over een man die eigenlijk een nietsnut is en voor zijn werk een cursus Russisch moet gaan volgen. Ik ga niet er niet al te veel over vertellen om geen verhaallijnen prijs te geven, maar wel dat de man al redelijk snel in de mot heeft dat de leerkracht eigenlijk niet zo zuiver op de graat is.
Is er nog een politiezaak of thema die je graag zou willen verwerken in je boeken?
Dat is best een moeilijke vraag. Vooral omdat ik nooit op voorhand weet waarover mijn volgende boek zou gaan. Ik ben momenteel dus bezig met de zaak van boek vier, maar heb dus ook totaal geen idee wat er in boek vijf zou kunnen gebeuren. Zoals gezegd, mag ik ook geen reële zaken beschrijven, dus ook daar moet altijd over gewaakt worden dat het niet écht gebeurd is in Haacht. Qua thema’s probeer ik het nooit echt al te zwaar te maken. Voor de meer gesofisticeerde, bloedstollende thrillers voor de meerwaardezoeker moet je bij collega’s zijn. Maar bij mij zijn het altijd leuke whodunnits waar af en toe eens wat zaken worden samengevat zodat je goed kan blijven volgen wie juist wat met de zaak te maken heeft. Zo blijf je een heel boek lang meezoeken en meedenken wie het juist gedaan zou kunnen hebben.
Welk boek dat je geschreven hebt is je favoriet en waarom?
Mijn vierde dat in 2022 uitkomt, omdat ik steeds bijleer Neen, serieus, Dubbelleven zal altijd wel een speciale plaats blijven hebben en daar zal ik nooit op neerkijken. Dat was mijn allereerste boek, heb ik heel lang aan gewerkt en dat was ook mijn allereerste volwaardige boek. Natuurlijk kunnen er zaken anders en ik probeer mezelf ook telkens in vraag te stellen om te verbeteren. Dubbelleven was vooral bedoeld om in regio Haacht gelezen te worden, maar vond al vlug zijn weg naar heel Vlaanderen en Nederland. Met de logische commentaren tot gevolg dat mensen buiten onze regio vonden dat het nogal veel over bepaalde straten ging. Daar ging ik mee aan de slag en dus schreef ik met Wraakzucht een boek waar een pak minder straatnamen in stonden. Qua verhaal zelf scoorde het goed, maar ook dat bleek niet de meest ideale oplossing. Dan heb ik het beste van de twee werelden genomen en het nog iets anders aangepakt in Concurrentie en dat blijkt toch iedereen te appreciëren. Dus Dubbelleven blijft altijd een speciale plaats, maar van de gepubliceerde verhalen op dit moment blijft Concurrentie mijn favoriet. Maar het klopt dat de vierde, waaraan ik binnenkort écht ga beginnen, mijn nieuwste favoriet zal worden. Ik liet de beginstukken al eens lezen door een paar vaste lezers en ook zij vonden het beginstuk met voorsprong het beste van de vier. Dus ook in 2022 mogen de lezers zich aan een leuk boek verwachten. Al heb ik zelf altijd een zekere dosis gezonde stress, want ik wil absoluut een zeker niveau halen.
Wat is iets dat je als auteur nog graag zou willen leren of bereiken?
Op gebied van leren, moet je vooral altijd willen bijleren. In alles wat je doet en tegenkomt. Qua bereiken is mijn absolute droom om ooit eens de Knack Hercule Poirotprijs te winnen, maar dat zal helaas nooit gebeuren. Er zijn nog wel een aantal plannen die in de pijplijn zitten inzake mijn politiethrillers, maar daar mag ik tot mijn grote spijt helaas nog niets over zeggen. En dat is écht moeilijk voor mij! Want meestal vertel ik leuke zaken altijd aan zoveel mogelijk mensen!
Tot slot heb ik voor jou natuurlijk een aantal dilemma’s: welke kies je en waarom?
Laat maar komen!
Uit eten gaan of zelf koken?
Uit eten gaan! Ik ben een Bourgondiër. Maar een echte! Ik eet ontzettend graag, ga graag naar de betere restaurants (of zelfs een oerdegelijk Hard Rock Café), maar koken kan ik absoluut niet! Mijn specialiteit in het koken blijft water koken. Maar na een tijdje blijkt dat ineens weg te zijn
Concert of festival?
Een goeie vraag voor mij, aangezien ik dus al aanhaalde dat ik een Cultuurmens was. Inderdaad, met de grote C. Ik kies zééééér bewust voor het concert. Rock Werchter, het grootste festival ter wereld, ligt naast Haacht en dat horen we tot thuis. Ik wil altijd wel eens gaan kijken hoe het erbij ligt, maar na een paar uurtjes heb ik het ook alweer gezien. Zo op het gras zitten, op een wei door de mensenmassa wurmen met in de ene hand een cola en in de andere een bakje friet, neen, dat is niets voor mij. Geef mij dan maar een concert waar ik lekker in een comfortabele stoel of op een barkruk kan zitten, waar ze liefst nog de drank en de hapjes aan tafel komen brengen. Met drank in écht glas.
Boek schrijven of lezen?
Schrijven! Raar, hé, als auteur Ik ben een zéééér selectieve lezer. Er zijn weinig zaken die mij écht kunnen bekoren. Om de een of andere gekke reden vind ik ook meer tijd om boeken te schrijven dan om ze zelf te lezen.
E-book of papieren boek?
De eindeloze discussie. In mijn geval kan ik daar zeer kort op antwoorden. Door oogproblemen kan ik mij niet concentreren op een papieren boek, waar de letters voor mijn ogen dansen. Daarom is voor mij een e-book echt wel een goede oplossing. Ik ben er daarom ook altijd prat op gegaan dat al mijn boeken niet alleen op papier moeten verschijnen, maar ook als e-book.
Je eigen boek inspreken of verfilmen?
Verfilmen is leuk, dat gaat geen enkele auteur tegenspreken, maar zelf mijn boeken inspreken wil ik de mensen niet aandoen. Wat dat betreft heb ik wel leuk nieuws, want sinds kort is ook het luisterboek van Dubbelleven beschikbaar! Ingesproken door Maxime Vandommele, een supergetalenteerde actrice en stemactrice. Ook Wraakzucht en Concurrentie komen er zeker nog aan als luisterboek, maar dat zal nog wel enkele maanden duren. Eerst en vooral omdat Maxime de tijd moet hebben om het in te spreken en anderzijds omdat ik de montage volledig zelf doe. Een luisterboek monteren kost ongeveer een 100 tot 120 uur aan montagewerk. Maar de uren dat ik monteer, kan ik ook niet aan nieuwe boeken schrijven. En vice versa. Dus het een komt met het ander.
Liever lui of actief?
Lui! Het leven is al gejaagd genoeg, zodat ik echt blij ben als ik eens rustig in mijn zetel kan zitten of tijdens de vakantie aan een zwembad kan liggen.
Stad of dorp?
Als rasechte Haachtenaar kan ik met trots ‘dorp’ zeggen. Of meer gespecificeerd een ‘gemeente’. Ik ben opgegroeid in Haacht, voel me hier thuis en kan echt wel genieten van de rust van de gemeente die Haacht nog altijd is. Een stad is leuk om eens te vertoeven, maar wat mij betreft niet om te wonen.
Natuur of architectuur?
Niet meteen een van beiden. Ik ga graag eens een wandelingetje maken of naar het dierenpark Planckendael bij ons in de buurt. Ik ga ook heel graag op citytrips zoals naar Londen, maar om nu te zeggen dat ik een echte natuurmens of architectuurmens ben, dat is nu niet meteen.
Hopelijk vonden jullie dit interview met Tom Bergs ook leuk! Tom super bedankt dat je mee wilde doen aan de blogs van eigen bodem. Dat er nog maar veel mooie boeken van jou hand mogen verschijnen.
Liefs, Melanie